een der voormalige staten van het Duitse Rijk, strekte zich sikkelvormig, 133 km lang en 16 km breed, uit van de N.W. voet van het Thüringer Woud naar het Z.O., over het Thüringer Woud heen en oostwaarts langs het Frankenwoud tot aan de noordelijke voet van het Thüringer Woud. Het bestond uit het oude hertogdom Meiningen, het vroegere hertogdom Hildburghausen, het vroeger Coburgse vorstendom Saalfeld, de enclaves Kranichfeld, Kamburg enz.
Het had een oppervlakte van 2468 km2, en telde (1910) 278.357 inw.Het land bezat tot 1918 een constitutioneel-monarchale regeringsvorm, die berustte op de grondwet van 23 Aug. 1829. Sedert 1583 was het in het bezit van het Saksische huis Wettin. Tot 1660 werd er een condominium uitgeoefend door de hertogen uit de Albertijnse en die uit de Ernestijnse takken. Daarna was het uitsluitend aan de Ernestijnse tak. In 1826 kregen de hertogen van Saksen-Meiningen Hildburghausen, Saalfeld e.a. Thüringse gebieden er bij (zie Saksen-Altenburg).
In 1866 koos Saksen-Meiningen de zijde van Oostenrijk; 19 Sept. werd het land door de Pruisen bezet en 8 Oct. kwam de vrede met Pruisen tot stand; het hertogdom werd in de Noordduitse Bond opgenomen. Het sloot in 1867 een militaire conventie met Pruisen. In 1918 werd het land een republiek, die in 1920 opging in de nieuwe vrijstaat Thüringen.