hoofdstad van de Amerikaanse staat Minnesota, ligt in Ramsey County aan de linker Mississipi-oever. De stad heeft (1950) 311.350 inw. en vormt samen met de aan de overzijde van de rivier gelegen stad Minneapolis één metropool (1.107.370 inw.).
St Paul is bekend om zijn mooi aangelegde woonwijken, maar is tevens een belangrijk handels- en transportcentrum. Hier bevindt zich de grootste markt voor melkvee en mestvarkens in de V.S. In 1950 brachten ruim 600 industriële vestigingen met ruim 40.000 man personeel goederen ter waarde van $ 273 mill. voort. Een economische gebeurtenis is de jaarbeurs van de staat, die hier wordt gehouden. St Paul is tevens het uitgangspunt voor een uitgestrekt recreatiegebied. Talrijke parken.
Er zijn 7 instellingen van hoger onderwijs (cijfers van 1950): het tot de staatsuniversiteit behorende College of Agriculture, het College of St Thomas (1910 studenten en 160 docenten), het Mac Alester College (1840 studenten en 150 docenten), de Hanline University (1450 studenten en ca 90 docenten), het College of St Catharine, het Bethel Institute en het St Paul Seminary. Duitse immigranten, die meer dan de helft der bevolking uitmaken, hebben bijgedragen tot het hoge peil, waarop de medische wetenschap evenals het muzikale leven staat.
De nederzetting is een stichting van de Katholieke missionaris Galtier, die hier in 1841 een kerkje bouwde, dat hij St Paul noemde, en nog thans is St Paul een overwegend Katholieke stad. Toen de plaats in 1849 tot hoofdstad van het nieuwe territorium werd gekozen had zij nog slechts 642 inw.