Frans schrijver (Parijs 16 Sept. 1906 - Gadeland 14 Apr. 1945), kwam uit welgestelde Joodse familie voort (hij heette eigenlijk Ettinghausen, doch noemde zich naar zijn moeder) en nam als kunsthandelaar en publicist intensief deel aan het Parijse kunst- en uitgaansleven van de jaren twintig. Een kort verblijf in een klooster (geëntameerd door Cocteau’s bekering) liet op zijn levenswijze geen zichtbare sporen na.
Tijdens Wereldoorlog II werkte Sachs onder de naam Ettinghausen in Duitsland, eerst in een fabriek, daarna als aanbrenger van zijn landgenoten bij de Gestapo. Deze zette hem ten slotte wegens zwarte handel gevangen. Daar hij bij een evacuatietransport achterbleef werd hij doodgeschoten.In zijn vrijwel geheel autobiografisch werk verschijnt hij ons als een matig stylist met een zeer onedel karakter, wiens waarde als chroniqueur evenwel niet te miskennen valt.
Bibl. (voorn. werken): Maurice Thorez (Paris 1936); André Gide (id. 1936); Honoré Daumier (id. 1939); Au temps du Bœuf sur le Toit (id. 1939); Le Sabbat (id. 1946); La décade de l’illusion (id. 1950); Chronique joyeuse et scandaleuse (id. 1948); Derrière cinq barreaux (id. 1952).
Lit.: P. Monceau et A. du Dorgnon, Le dernier sabbat de M. S. (Paris 1950).