Belgisch koloniaal bewindsman (Antwerpen 26 Nov. 1891), studeerde rechten te Leuven, vestigde zich in 1913 als advocaat te Antwerpen en meldde zich in Aug. 1914 aan als oorlogsvrijwilliger. In 1915 werd hij ingelijfd bij de strijdkrachten der kolonie.
Zo werd zijn loopbaan definitief in de koloniale richting gestuwd. Na Wereldoorlog I trad hij in de territoriale dienst van Urundi, werd in 1925 resident van dit gebied en nam er weldra ad interim de functie waar van vice-gouverneur. In 1928 keerde hij voor een paar jaar naar België terug, bepleitte een groter belangstelling voor de kolonie en werd tot professor aan de Koloniale Hogeschool en aan de Leuvense Universiteit benoemd. Als voorzitter van het Institut National d’Etudes Agronomiques au Congo Belge volgde hij in die hoedanigheid prins Leopold op.In 1930 reisde hij andermaal naar Kongo om het beangstigende probleem van de werkkrachten te bestuderen. Op 14 Sept. 1934 werd hij tot gouverneur-generaal van Belgisch Kongo benoemd, welk ambt hij tot 1947 bekleedde. In deze functie had hij een uitzonderlijk zware verantwoordelijkheid te dragen, toen ten gevolge van de Duitse aanval in het Westen, in Mei 1940 Kongo van het Moederland werd afgesneden en de kolonie moest worden ingeschakeld in de economie en de militaire actie der Geallieerden (veldtocht in Abessinië). In 1946 keerde hij naar België terug en werd, van 1947 af, aangewezen als Belgisch afgevaardigde bij de U.N.O. Sedert hetzelfde jaar vertegenwoordigt hij België in de Voogdijraad. Na de oprichting, bij K.B. dd. 31 Dec. 1950, van het Comissariaat voor de Atoomenergie, werd hij tot hoofd van dit organisme aangesteld.
Bibl.: Dominer pour servir (Bruxelles 1948); La politique coloniale (Bruxelles 1934); Allo! Congo! Chroniques radiophoniques (Bruxelles 1935); Messages de guerre (Bruxelles 1945); Etapes et jalons (Bruxelles 1946); Barabara (Bruxelles 1947); De l’autre bout du monde (Bruxelles 1947).
