Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROTHE, richard

betekenis & definitie

Duits Evangelisch godgeleerde (Posen 28 Jan. 1799 - Heidelberg 20 Aug. 1887), studeerde o.a. te Heidelberg, Berlijn en Wittenberg en stond onder invloed van het neo-piëtisme. Hij werd predikant bij de Pruisische ambassade te Rome (1824-’28), waar hij door de aanraking met Bunsen en met kunstenaars zich op een meer open, moderner wijze begon te ontwikkelen.

Hij werd docent aan het Predigerseminar te Wittenberg, vervolgens hoogleraar te Heidelberg (1837), te Bonn (1849-’54) en ten slotte weder te Heidelberg. Zijn hoofdwerk is de Theologische Ethik (3 dln, 1845-’48; 5 dln, 1869-’71), die uitgaat van een behoudende dogmatiek en door een pneumatische inspiratie op speculatieve wijze een systeem der goddelijke kennis tracht op te bouwen. In de kerkelijke practijk ziet Rothe een ontwikkeling van de zgn. Landeskirche naar de echte volkskerk en de Christelijke maatschappij.Bibl.: Die Anfänge der chr. Kirche und ihrer Verfassung (1837); Gesamm. Vorträge, uitg. d. F. Nippold (1886).

Lit.: A. Hausrath, R. R. und seine Freunde, 2 dln (1902-’06); F. Nippold, R. R., ein christliches Lebensbild, auf Grund der Briefe R.s entworfen,2 dln (1873-’74); F. Overbeck, Christentum und Kultur (1919); E.

Jundt, Auflösung der Kirche im totalen Staat? R. R.s Gegenwartsbedeutung, diss. Heidelberg (1940).

< >