vooraanstaand Duits indoloog (Stuttgart 1821 - Tübingen 1895), werd na studies te Tübingen, Parijs, Londen en Oxford hoogleraar te Tübingen, dat hij tot een centrum van Vedische studiën en godsdienstwetenschap maakte. In zijn talrijke publicaties op het gebied van de Veda’s tracht hij deze steeds uit de tekst zelf te begrijpen, zonder beroep te doen op de inheemse traditie en commentaren (o.a. Sâyana).
Zijn grootste verdienste blijft echter de uitgave van het grote Sint-Petersburger Sanskrit Wörterbuch (1852-1875), dat de bloeitijd van de Indologie inluidde.Bibl.: Z. Lit. u. Gesch. des Weda (Stuttgart 1846); Zur Gesch. der Religionen (3 essays 1846-1849); Atharvaveda Samhitâ (samen met W. Withney, Berlin 1856).