Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RHODES, cecil john

betekenis & definitie

Brits mijnmagnaat en kolonisator (Bishop’s Stortford 5 Juli 1853 - Muizenberg 26 Mrt 1902), was tevens de belangrijkste Britse politicus in Zuid-Afrika tussen 1880 en 1900. Hij studeerde sedert 1869 in Oxford, maar vertrok reeds in 1870 wegens een longaandoening naar Natal, waar zijn broer een suikerplantage had.

In 1871 gingen beiden naar de pas ontdekte goudvelden bij Kimberley, waar Cecil zich ontpopte als een financieel genie. Gedurende de zomers zijn studiën voortzettend en in de winters in Zuid-Afrika werkend, behaalde hij in 1881 zijn M.A.graad in Oxford.In hetzelfde jaar koos Barkly West bij Kimberley hem tot lid van het Kaapse parlement. Hij maakte Kimberley het financiële middelpunt van Zuid-Afrika. Maar tegelijk was hij vurig patriot en idealist. Zijn levensideaal was om, met de Kaapkolonie als uitgangspunt, een Verenigd Brits Zuid-Afrika te stichten, dat op zijn beurt op een federatieve basis zou deel uitmaken van het Britse wereldrijk. Deze voorkeur voor Kaapstad boven Londen bezorgde hem veel steun in Kaapse Afrikanerkringen. Het maakte hem echter tevens tot de grote tegenspeler van Kruger, die niet van nauwere samenwerking van staten en koloniën in Zuid-Afrika afkerig was, maar voor alles de volledige souvereiniteit van de Zuidafrikaanse Republiek wilde handhaven.

De tegenstelling Rhodes-Kruger beheerste in Zuid-Afrika de periode 1881-1899. Eerst zorgde Rhodes dat de weg naar het N. openbleef en niet in handen kwam van de Transvalers die ten N. van Kimberley de republiekjes Gosen en Stellaland hadden gesticht. Om Transvaal ook in het N. en O. te kunnen afsluiten, had hij veel kapitaal nodig. In 1888 stichtte hij met Alfred Beit de „De Beers Consolidated Mines Company”, een maatschappij die — evenals de vroegere Oostindische compagnieën — zelf staten en koloniën kon stichten. Hierdoor werd hij financieel oppermachtig met een inkomen van ca een millioen pond per jaar. Van het Britse parlement verkreeg hij in 1889 octrooi voor de „British South Africa Company” in Masjona- en Matabelenland, met behulp waarvan hij de Transvalers belette, zich ten N. van de Limpopo te vestigen.

Door deze „Chartered Company” te Salisbury en Boelawajo werd hij de stichter van het latere Rhodesië. Ook Swaziland en Kosibaai op de oostkust wist hij aan het gezag van de Boeren te onttrekken. Door deze insluitingspolitiek heeft Rhodes Kruger er toe gebracht om de spoorwegverbinding met Delagoabaai te bespoedigen.

De ontwikkeling van de Witwatersrand als goudcentrum heeft Rhodes er toe gedreven om invloed in de binnenlandse politiek van Transvaal te gaan uitoefenen. Intussen was hij met steun van J. H. Hofmeyr zelf Eerste Minister van de Kaapkolonie geworden. Toen nu Kruger Rhodes’ ideaal van een tolunie voor geheel Zuid-Afrika verijdelde, liet Rhodes het einde 1895 op een gewapende botsing aankomen (zie Jameson-inval). Dit kostte hem zijn premierschap van de Kaap, de vriendschap van alle weldenkende Afrikaners en zijn voorzitterschap van de Chartered Company.

Rhodes stichtte nu in 1896 de South Africa League, die onder alle omstandigheden de Britse suprematie in Zuid-Afrika wilde handhaven en werd in 1898 president er van. Hij steunde in alle opzichten het beleid van Milner en van Chamberlain, in nauwe samenwerking met andere geldmagnaten van de Witwatersrand. Tijdens de Tweede Vrijheidsoorlog werd zijn gezondheid echter voorgoed geknakt en hij overleed nog voor de vrede van Vereniging. Hij was de hoeksteen van het Britse imperialisme in Afrika tussen Kaapstad en Caïro. Rhodes is begraven op de Matopo’s bij Boelawajo. Hij vermaakte het landgoed „Groote Schuur” bij Kaapstad aan „een Verenigd Zuid-Afrika” (ambtswoning van de Eerste Minister van de Unie).

Aan de Universiteit van Oxford vermaakte hij de millioenen van de Rhodes Trust. Rhodes-Universiteit te Grahamstad is naar hem genoemd. Standbeelden van Rhodes bevinden zich te Kaapstad in de „Tuine” en aan de voet van Duivelspiek, noordwaarts blikkend.

PROF. DR M. BOKHORST

Lit.: Sir Lewis Michell, The Life of C. R., 2 dln (1910); A. F. B. Williams, Life of R. (1921); W. Plomer, C.

R. (London 1933); Sarah Gertrud Millin, C. R. (London 1933); J. G. MacDonald, R., a Life (1934); H. Baker, C. R. (Oxford 1934); A.

N. Pelzer, Kruger en R. in: Geskied. v. S. Afrika door Van der Walt, Wiid en Geyer, dl I hfdst. XV (Kaapstad 1951).

< >