Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RÉVEIL

betekenis & definitie

in het algemeen een opwekking van godsdienstig leven, is in het bijzonder de beweging in de eerste helft der 19de eeuw in Frans-Zwitserland, tegen de geest der eeuw, tegen liberale stromingen, streng orthodox. In Nederland is zij nauw verbonden aan het precies-gereformeerde element en aan piëtistische stromingen in het Protestantisme.

In Genève vormt zich een „gezelschap van vrienden” (1810); begin 1817 sluit zich César Malan*, de dichter-profeet, bij hen aan en houdt zijn befaamde preek in de Madeleine (15 Mrt 1817), die van de predikanten het reglement van tolerantie uitlokte (3 Mei 1817), waarin de orthodoxe prediking verboden werd. Dit voerde tot de afscheiding in de Eglise du Bourg-de-Four, ofschoon Malan met de Nationale Kerk niet breken wilde. Wel geeft hij nu zijn Collegia pietatis en wijdt zelfs in 1820 zijn „Kapel der getuigenis” in, wat eindelijk tot zijn afzetting leidt (1823). Intussen houdt men in gans Waadtland oefeningen tot geestelijke opwekking, in 1824 door de Raad van het kanton verboden. Dan richten de Réveilmannen, in 1831, de Société Evangélique op en de vrije theologische school, met J. M.

Merle d’Aubigné. L. Gaussen e.a. als hoogleraren. Het Oratoire, geopend 9 Febr. 1834, verenigt zich in 1849 met de Eglise du Bourg-de-Four tot een Eglise libre. In Frankrijk werkt dit Réveil door vooral in Bijbel- en Zendingsgenootschappen en in de persoon van Adolphe Monod (gest. 1856).

Het réveil in Nederland, uit gelijksoortige noden en behoeften geboren en met het Zwitserse in verbinding, is toch nationaal. Aan de aanvang der beweging staat Bilderdijk, die het rationalisme en een verwaterde orthodoxie bestrijdt en Evangelie plaatst tegenover Revolutie. Een volgeling van Bilderdijk was Da Costa, die in 1821 gedoopt werd. Van 1823 zijn de Bezwaren tegen den geest der eeuw, meesterlijke, felle, maar eenzijdige aanklacht tegen alles, waarop de nieuwe tijd prijs stelde. Van de vroomheid dier eerste jaren, met een sterk bevindelijk element, is Willem De Clercq de zuiverste vertegenwoordiger, wanneer hij in zijn Dagboek zijn indrukken geeft van de réunions en maaltijden der aanhangers van de Réveilbeweging. Het réveil is orthodox in zoverre het de oudkerkelijke dogmatiek aanvaardt, zonder echter in de leer het grote redmiddel te zien; veeleer gaat bij hen het gevoel boven het denken. Voorts bestaat er bij de vrienden verschil in de waardering der formulieren; Groen hecht bijzonder aan de handhaving er van, Da Costa staat er onverschilliger tegenover.

In 1845 vergaderen voor het eerst de „Christelijke vrienden”, die de geest van het réveil in daden zouden omzetten o.a. Gregory Pierson, O. G. Heldring, Beets, Hasebroek, Da Costa, Koenen, Mackay. Groen is voorzitter. Deze vergaderingen hebben grote invloed geoefend; op het gebied van Kerk en staat, school en maatschappij veel tot stand gebracht, voor het minst er de eerste stoot toe gegeven.

Zij hebben geduurd tot 25 Oct. 1854 en zijn toen om verschil in kerkelijk standpunt (De Liefde contra D. Chantepie de la Saussaye) opgehouden. Hun tijdschrift Vereeniging, Christelijke Stemmen blijft tot 1873. Typisch voor het réveil is het aanraking zoeken met de kleine man, zonder echter te vergeten, dat God armen en rijken gemaakt heeft.

Lit.: A. Pierson, Oudere tijdgenoten (1888); M. E. Kluit, Het r. in Nederl. (1936).

< >