Frans geneesheer (Quimper, Bretagne, 17 Febr. 1781 - Kerlouarnec 13 Aug. 1826), studeerde, hoewel arm, met groot succes geneeskunde te Parijs bij Corvisart; gaf als 22-jarige een cursus in pathologische anatomie; hij werd arts aan het Hôpital Necker, deed in 1816 zijn beroemde ontdekking der auscultatie door middel van de stethoscoop, werd in 1822 professor aan het Collège de France, was de geneesheer van kardinaal Fesch, Lamennais, Chateaubriand, e.a. Hij heeft mede met behulp van de stethoscoop, de differentiële diagnostiek van de ziekten van hart en longen uitgewerkt, en de leer van de eenheid der tuberculose verkondigd, die algemeen is aanvaard.
Ook een bepaalde levercirrhose is naar hem genoemd. Zijn zwakke gezondheid noopte hem, naar zijn geboorteland terug te gaan, waar hij aan tuberculose is gestorven.Bibl.: Traité de l’auscultation médiate (1819); Traité des maladies des poumons et du coeur (1826); vele artik. i. h. Journal de médecine enz.
Lit.: H. Santignon, L. (Paris 1904); A. Rouxeau, L. avant 1806 (Paris 192); G. B. Webb, R. Th. H. L. (New York 1928). „De dronkaard” door Eug. Laermans (1898)