Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RASKOLNIKEN

betekenis & definitie

afgescheidenen of schismatieken (Russ. raskol = scheuring), is de naam van degenen, die zich van de Russische Orthodoxe kerk afscheidden, omdat zij de hervormingen inzake Bijbeltekst, liturgische boeken en ritueel, die doorgezet waren door patriarch Nikon, niet konden aanvaarden. Zij voelden deze als Griekse nieuwigheden, terwijl het in werkelijkheid een terugkeer was tot de oorspronkelijke teksten en gebruiken, en meenden de verdedigers te zijn van het ware, oude Russische geloof (vandaar ook de naam Oudgelovigen, Russ. starowery of starowertsy). Zij werden door het concilie van 1666 te Moskou in de ban gedaan en vooral de eerste tijd hevig vervolgd.

Zo werd hun geestelijke leider Awwakoem in 1681 verbrand. Zij hielden echter stand in een sterk, passief verzet; zelfs kwamen gevallen van zelfverbranding voor. Zij beschouwden de tsaar, vooral Peter de Grote met zijn Westerse nieuwigheden, als de Antichrist, en omdat zij hun aanhang meest onder de lagere standen hadden, ziet men hen dikwijls onder de sociaal ontevredenen, die tegen het heersende regiem in verzet kwamen. Weldra ontstond scheuring onder de Raskolniken: een deel (de zgn. popowsjtsjina) hield vast aan het priesterschap, hoe moeilijk het ook was aan gewijde priesters te komen, daar de bisschoppen allen in de Orthodoxe kerk bleven; een radicaler deel (de zgn. bezpopowsjtsjina) schafte het priesterschap en daarmee alle ritueel af. Bij hen vooral kwam de nadruk geheel te liggen op het innerlijke geloofsleven. Onder hen ontstonden verschillende secten. Naast deze en ten dele ook ouder dan de Raskolniken waren er vooral in de Oekraïne verscheidene andere secten, „rationalistische”, zoals de Doechobortsy (die de Heilige Geest loochenden), de Molokany (die geen vlees eten) en „mystieke”, zoals de Chlysty (geselaars) en de Skoptsy (ontmanden).De houding der Russische regering tegenover de Raskolniken en andere Dissenters is in verschillende tijden verschillend geweest. Zij werd meer tolerant onder Catherina II tot en met Alexander I, terwijl onder Nicolaas I de vervolging weer toenam. Alexander II gaf weer meer vrijheid, vooral inzake huwelijkssluiting en doop (1874), maar zijn opvolger, Alexander III, handhaafde de bepaling, dat zij op geen enkele wijze propaganda mochten maken. De revolutie van 1905 bracht voor de priesterlijke Raskolniken, nu officieel Oudritualisten (Staroobrjadtsy) genoemd, vrijheid van godsdienst. De revolutie van 1917 gaf door de afschaffing van de Orthodoxe kerk als staatskerk betrekkelijk meer vrijheid aan de Dissenters, hoewel ook zij natuurlijk leden onder de godsdienstvervolging die vooral in de eerste tijd van de Sovjet-Unie heerste.

PROF. DR TH. J. G. LOCHER

Lit.: Pierre Pascal, Awakum et les débuts du Razkol, thèse Paris (1938); Fred. C. Conybeare, Russian Dissenters, Harv. Theol. Studies (1921).

< >