Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Rasmus RASK

betekenis & definitie

(Kristian), Deens taalgeleerde (Brændekilde, bij Odense, 22 Nov. 1787 - Kopenhagen 14 Nov. 1832), maakte in 1812 een reis door Zweden en Noorwegen en was van 18131816 op Ijsland. Hij maakte van 1816-1823 een reis over Tiflis naar Perzië, Oost-Indië en Ceylon om de talen van Aziatische volken te bestuderen.

In 1825 werd hij hoogleraar in de literatuurgeschiedenis te Kopenhagen. Rask was een taalgeleerde met een bijzonder omvangrijke kennis en zeer originele inzichten in de taalproblemen. Zo heeft hij in het als antwoord op een prijsvraag geschreven werk Undersøgelse over det gamle nordiske eller islandske Sprogs Oprindelse f1818) de verwantschap van het Germaans met de overige Indogermaanse talen vastgelegd en het materiaal verzameld, waarop Grimm* later de zgn. Germaanse klankverschuiving zou formuleren.Bibl.: Uitg. v. Halldórssons IJslands woordenboek (1814) en van de beide Edda’s (1818); Angelsaksisk Sproglære (1817); Spansk Sproglære (1824). Frisisk Sproglære (1825); Om Zendsprogets og Zendavestas Ælde og Ægthed (1826); Italiensk Formlære (1827); Den gamle ægyptiske Tidsregning (1827); Vejledning til Akra-Sproget på Kysten Ginea (1828); Oldnordisk Læsebog (1832); Ræsonneret Lappisk Sproglære (1832); Engelsk Formlære (1832); Udvalgte Afhandlinger (d. L. Hielmslev, 3 dln, København 1932-1935, m. voll. bibl.).

Lit.: F. V. V. Rönning, R. (København 1887); B. M. Olsen, R.

K. R. 1787-1807 (1888); O. Jespersen, R. K. R. (København 1918).

< >