(pagina mist)
o.a. mogelijk om bij vaatziekten na te gaan hoe groot de belemmering van de circulatie en de voeding van de weefsels is. Verder zullen de kunstmatige radio-actieve stoffen een grote rol gaan spelen bij de behandeling van ziekten. Hierbij zullen ze het radium gedeeltelijk verdringen voor de locale toepassing (o.a. radio-actief cobalt, dat veel goedkoper is dan radium), terwijl ze daarnaast een eigen indicatiegebied zullen krijgen doordat radio-actieve stoffen langs verschillende wegen (bijv. door de mond, direct in de bloedbaan) in het lichaam kunnen worden gebracht. Bij een aandoening van een bepaald orgaan zal men die stof gebruiken waarvan het bekend is dat dit orgaan deze stof in grote concentratie opneemt. Zo gebruikt men bijv. bij schildklieraandoeningen radioactief jodium, bij bloedziekten radio-actief phosphor. Een belangrijke voorwaarde is dat de ziektehaard genoeg radio-actieve stof opneemt om beschadigd te worden, terwijl het gezonde weefsel niet zoveel mag opnemen dat er beschadiging volgt. Het is begrijpelijk dat hierdoor de mogelijkheden van deze behandelingsmethoden begrensd zijn.
Corpusculaire stralen.
1. De α-stralen hebben in de geneeskunde door hun geringe doordringingskracht bijna geen toepassing gevonden. In een sterke verdunning zijn stralende stoffen wel toegepast voor rheumatische aandoeningen, bloed- en stofwisselingsziekten.
2. β-stralen (z bêta-stralentherapie).
3. Neutronenstralen. De aanvankelijke successen van de bestraling met deze stralen zijn voorbarig gebleken, aangezien er na lange tijd zeer onaangename gevolgen naar voren bleken te komen. Het ziet er niet naar uit, dat deze stralen ooit goed bruikbaar zullen blijken.
DR S. DEN HOED-SYTSEMA