ook de Costere Baltens en soms Custodis genoemd, Vlaams schilder, plaatsnijder en rethrozijn, dien Garel van Mander in zijn Schilderboeck roemt. Datum van geboorte en dood zijn onbekend.
Hij werd in het Antwerps St Lucasgüde in 1540 opgenomen, was er in ig6g deken van en werd in 1580 door Jonker Jan van der Noot bezongen. Zijn werkzaamheid moet zich tot tegen het eind der eeuw uitgestrekt hebben. Hij schilderde genretaferelen in de trant van Pieter Bruegel den Oudere, doch er zijn slechts weinig panelen van hem bekend. De voornaamste zijn een Kermis, getekend (Rijksmuseum Amsterdam), twee vrije bewerkingen naar het St Martensfeest van Bruegel, in het Antwerps Museum en het Rijksmuseum te Amsterdam. Als plaatsnijder gaf hij o.m. een reeks voorstellingen van de Brabantse hertogen uit, in 1575.Lit.: G. van Mander, Het Schilderboeck (1604), p. 257a; H. Hymans, C. van Mander, II, blz. 17; Fétis, Dictionnaire; Th. v. Frimmel, Kleine Galeriestudien, II, 50; R. van Bastelaer en G. H. de Loo, Peter Bruegel 1*Ancien (1906), blz. 372 vlgg; L. van Puyvelde, Schilderkunst en Tooneelvertooning (1912), blz. 88.
