(genoemd: Anaxagoras), Frans politicus (Nevers 24 Mei 1763 - Parijs. geguillotineerd, 13 Apr. 1794), was aanvankelijk schrijver bij een advocaat te Parijs. 10 Aug. 1792, toen de Bergpartij de macht veroverde, werd hij als lid van de club der Gordeliers gekozen tot procureur der Parijse Commune. Hij begreep het maatschappelijk karakter der revolutie beter dan de andere Montagnards en wijdde zich aan sociale maatregelen van gemeentewege: bestrijding der prostitutie (de prostituées kregen werk), verbetering der toestanden in de gevangenissen en gasthuizen, verzorging van arme kraamvrouwen en zieke bedelaars, onttrekking van het volksonderwijs aan de Kerk, maximumprijzen op levensmiddelen.
Het merkwaardigste is zijn eis tot onteigening van het groot-bedrijf en van de goederen der rijken. Hij was echter een tegenstander van vrouwenemancipatie. Zo was hij een aanhanger van een klein-burgerlijk socialisme, dat vooral een anti-clericaal karakter droeg en zijn hoogtepunt bereikte in het feest in Notre-Dame ter ere van de „godsdienst der Rede” (io Nov. 1793). Robespierre, die als deïst een tegenstander van Chaumette’s atheïsme was en het sociaal programma van Chaumette en de overige „Hébertisten” wantrouwde, omdat het hem de wind uit de zeilen nam, vernietigde in het voorjaar van 1794 hun fractie door de eerlijken onder hen, w.o.
Chaumette, te compromitteren met sommige van hun clubgenoten, die inderdaad door het buitenland waren omgekocht.DR J. s. BARTSTRA
Lit.: G. Tridon, Les Hébertistes (1871); A. Mathiez, Origines des cultes révolutionnaires (1904); Idem, La vie chère et le mouvement social sous la Terreur (1927); A. Aulard, La culte de la Raison et de l’Etre suprème (1904); P.
Feenstra, De revolutionnaire godsdiensten (in de bundel De godsdienst en de Fransche Revolutie 1929).