Frans geleerde en politicus (Boulogne sur Mer 18 Aug. 1761 - Parijs 20 Juni 1840), was eerst geestelijke en werd in 1792 als afgevaardigde van het departement Pas-de-Calais naar de Nationale Conventie gezonden. Hier bestreed hij met Thomas Payne de bevoegdheid van de vergadering om Lodewijk XVI te berechten.
Dit en zijn verdediging van de Girondijnen brachten hem in de gevangenis. Na Thermidor werkte hij mede tot het ontwerpen van de constitutie van het jaar III, werd voorzitter van de Raad van Vijfhonderd, hielp na de 18de Brumaire de Constitutie van het jaar VIII tot stand brengen, maar werd verwijderd uit het Tribunaat, omdat hij zich aanhoudend tegen Napoleons heerszuchtige plannen verzette (1802). Vervolgens werd hij bibliothecaris van het Pantheon, in 1804 directeur van het archief van het Wetgevend Lichaam en in 1807 van het Rijksarchief, welke betrekking hij bij de Restauratie verloor doch na de Julirevolutie herkreeg, waarna hij het hoogleraarsambt in de geschiedenis nederlegde, hetwelk hij sedert 1819 aan het Collège de France bekleed had.Bibl. : Essai historique sur la puissance temporelle du Pape (1810), welk geschrift in 1813 op hoog bevel vernietigd doch gewijzigd in 1818 en later (1828) in 4 dln wederom uitgeg. werd; en Cours d’études historiques (20 dln, 1847-1849).
Lit.: Taillandier, Documents biographiques sur D. (2de ed. 1847); Guérard, Notice sur D. (1855).