Frans natuurbeschrijver (La Soultière, bij Le Mans 1517 - vermoord Parijs 1564), is van belang wegens zijn vele „moderne” inzichten. Zo benutte hij de vergelijkende anatomie voor de systematische groepering van de door hem behandelde dieren (vooral vogels en vissen), bepleitte de acclimatisatie van tal van mediterrane planten en volvoerde deze ook ten dele en gaf een nuchtere en reële beschrijving van de vele landen, die hij bereisde.
Hij genoot de bescherming van het hof en van hoge geestelijken en werd met de speciale opdracht, de natuurvoortbrengselen te bestuderen, door dezen in staat gesteld zelfstandig te reizen en te studeren, of wel hen op diplomatieke missies te vergezellen. Zo bezocht hij Duitsland (waar hij te Wittenberg Luther ontmoette), vanwaar hij met den botanicus Valerius Corda* naar Noord-Italië en Vlaanderen trok. In 1541 bezocht hij Engeland (o.a. ontmoette hij er Wotton), in 1542 Duitsland en Zwitserland (waar hij met Gesner* kennis maakte). In 1546 reisde hij via Venetië, de Adriatische kusten, Griekenland naar Constantinopel met een gezantschap van Frans I naar den sultan. Alleen bereisde hij Macedonië, Egypte, Cyrenaïca, de Rode Zee, Judea, Libanon en Klein-Azië.Bibl.: L’histoire naturelle des estranges poissons marins (1551); De arboribus coniferis (1553); La nature et diversité des poissons (1555); Les observations de plusieurs singularitez et choses mémorables, trouvées en Grèce, Asie, Judée, Egypte, Arabie (1553); L’Histoire de la Nature des Oyseaux (1555); Les remonstrances sur le default du labour et culture des plantes et de la cognoissance d’icelles, contenant la manière d’affranchir et apprivoiser les arbres sauvages (1558).
Lit.: P. Delaunay, L’aventureuse existence de Pierre Belon du Mans (Revue du XVIme siècle IX-XII, 1922-1925).