(Piet), boerengeneraal (Uniondale 20 Jan. 1831 - Pretoria 27 Mrt 1900), was van 1881 tot zijn dood vice-president der Zuidafrikaanse Republiek. Met zijn ouders nam hij deel aan de Grote Trek naar Natal en vestigde zich later in het Transvaalse district Wakkerstroom.
In 1852 huwde hij Hendrina S. J. Botha. Hij werd in de jaren daarna bekend door zijn deelneming aan „kafferoorlogen” en zijn lidmaatschap van de Volksraad der Zuidafrikaanse Republiek. In 1875 nam hij waar voor Burgers als staatspresident. Hij speelde een grote rol in de Eerste Vrijheidsoorlog van 1880 als commandant-generaal en lid van het Driemanschap (met Kruger en N.
W. Pretorius) dat tot 1883 aan het bewind van zaken bleef. De bloedige nederlaag van de Engelsen op de Majoeba of Amajuba, die de onafhankelijkheid van Transvaal bezegelde, was zijn werk. Bij de presidentskeuze van 1883 verloor hij de verkiezingsstrijd tegen Kruger. Hij werd nu vice-president en „Superintendent van Naturellen”, terwijl hij als Commandant-Generaal tot kort voor zijn dood in 1900 verantwoordelijk bleef voor de militaire organisatie van de Zuidafrikaanse Republiek. Ook in 1888, 1893 en 1898 verloor zijn „Progressieve partij” bij de presidentsverkiezingen tegen die van Kruger; in 1893 echter met slechts enkele honderden stemmen minderheid. In 1895 keerde hij in Pretoria terug als overwinnaar in een zeer moeilijke oorlog tegen de naturellen-hoofdman Malapoch in Noord-Transvaal, terwijl kort daarna onder zijn verantwoordelijkheid de Jameson-inval door Cronjé werd afgeslagen.In de Tweede Vrijheidsoorlog was het oorspronkelijke veldtochtsplan der Boeren van de hand van Joubert, die persoonlijk de leiding op de ooster- en zuidergrenzen van Transvaal op zich nam. Hij bezette Natal tot aan de Tugela, sloeg het beleg om Ladysmith en versloeg de Britse generaal Buller bij Spioenkop en Colenso. Om mensenlevens te sparen trad hij echter tegen Ladysmith niet fors genoeg op en moest het nog beleven dat de stad werd ontzet. Zijn achteruitgaande gezondheid dwong hem, het commandant-generaalschap aan Botha over te dragen. Kort daarna overleed hij. Hij werd op 30 Mrt 1900 op zijn boerderij „Rustfontein” bij Wakkerstroom begraven.
PROF. DR M. BOKHORST
Lit.: J. A. Wormser, De Levensgeschiedenis van Generaal Joubert (Amsterdam 1900); L. Rompel-Koopman, Wat Mevrouw Joubert vertelt (Kaapstad 1915).