eigenlijk Paul van Christijnen, Zuidnederlands jurist van Laathumanistische richting (Mechelen 25 Oct. 1553 6 Oct. 1631), studeerde in Italië, werd advocaat bij de Grote Raad van Mechelen en was van 1585-1622 raadpensionaris aldaar, in welke functie hij door zijn zoon Sebastiaan werd opgevolgd. Hij schreef een uitgebreide commentaar op de costumen van Mechelen, waaruit blijkt dat hij een der beste kenners van de Europese costumen en van het Romeinse recht is geweest, verder gaf hij 1346 arresten uit van de Grote Raad van Mechelen betreffende het fiscaal-, het Romeinse en het gewoonterecht.
Hij vat daarin de feiten zeer bondig samen, geeft de door de advocaten voorgelegde bewijsmiddelen en eindigt met de aanduiding van de genomen beslissing en van de moeilijkheden welke het Hof heeft moeten oplossen.DR L. TH. MAES
Bibl.: In leges municipales civitatis ac provinciae (Mechlinensis) commentaria ac notae (Antverpiae 1625, herz. door zijn zoon Sebastiaan ald. 1642, 57, 71) ; Practicarum quaestionum rerumque in supremis Belgarum curiis actarum et observatarum decisiones, 6 dln (Aatverpiae 1632, herz. als voren ald. 1636, 61, 71, bew. door T. J. Reinhardt, Erfurt 1734).
Lit.: J. Britz, Code de l’ancien droit en Belgique I (Bruxelles 1847), p. 169-170; Biogr. Nat. IV (Brux. 1873) ; R.
D. Kollewijn, Ge»ch. v. d. Ned. wetenschap v. h. intern, privaatrecht (1937), blz. 28-31, die Ghr. als naschrijver van Nik. Burgundus in het licht stelt; S.
J. Fockema Andreae, Recht en rechtbedeeling in Overijssel, in Tijdschr. v. rechtsgesch. XVII (1941); L. Th.
Maes, Vijf eeuwen stedelijk strafrecht (Antw. 1947), p. 22-25.