Duits geneeskundige (Strehlen, bij Breslau, 14 Mrt 1854 - Homburg 20 Aug. 1915). In 1896 werd hij met de directie van het provisorisch ingestelde Staatsinstituut voor serumonderzoek en serumcontrôle belast; in 1899 werd hij directeur van het „Institut für experimentelle Therapie” in Frankfort a.d.
M.; in 1906 van het „Georg Speyer-Haus für Chemotherapie”. Zijn studiën over het kleuren van dierlijke weefsels met organische kleurstoffen hebben niet alleen het histologisch onderzoek van normale en ziekelijk veranderde organen veel vergemakkelijkt, doch hebben hem verschillende soorten in de zgn. wittebloedcellen (leucocyten) doen ontdekken. Ook de techniek voor het bepalen van het bloedbeeld is aan hem te danken. Naast de studie over het kleuren van dode weefsels, begon Ehrlich met het inbrengen van kleurstoffen in het levende dier (zgn. vitale kleuring), ten einde de verschillen in affiniteit en in de verrichtingen van de onderscheidene organen te leren kennen. Tevens lag hier het uitgangspunt voor de reeksen van stelselmatige proeven over de betrekking, die er tussen de chemische bouw van een stof en haar werking in het dierlijk lichaam bestaat. In verwijderde samenhang hiermee staat een wijze van onderzoek van urine op de aanwezigheid van bepaalde lichamen, nl. de diazoreactie die van grote waarde voor de klinische diagnostiek is. Een andere meer directe practische toepassing is de kleuring der tuberkelbacillen. Als een voortzetting van de gedachtengang over deze problemen willen wij het gehele vraagstuk der chemotherapie* zien, dat Ehrlich in zijn laatste levensperiode heeft beziggehouden en welk werk met de ontdekking o.a. van het salvarsan* bekroond is. In zijn eigen onaanzienlijk laboratorium werden vraagstukken over immuniteit in bewerking genomen. Het gelukte hem de giftigheid van toxines kwantitatief te bepalen en daarvan werd gebruik gemaakt om het gehalte van sera aan antitoxines te meten en hun waarde voor de practische toepassing vast te stellen. Voorts ontwikkelde hij een zeer bruikbare theorie over het wezen der immuniteit en het gebeuren, dat zich bij infectie en verweer door het organisme afspeelt; deze theorie is als de zijketentheorie bekend. Ook op het gebied der boosaardige gezwellen deed hij belangrijke onderzoekingen, o.a. over de mogelijkheid van het overbrengen van en de immuniteit tegen een naar hem genoemd sarcoom. In 1909 is hem de Nobelprijs toegekend.Lit.: A. Lazarus, Paul Ehrlich (Berlin 1922); Paul Ehrlich, Festschrift zum 60. Geburtstage (1914); M. Marquardt, P. E. als Mensch und Arbeiter (1924).