noemt men de eenheden van een leger, welke met tanks en (of) pantserwagens zijn uitgerust. De ontwikkeling der pantsertroepen heeft zich voltrokken langs twee verschillende wegen welke hun oorsprong vonden in: a. de noodzaak om de infanterie haar voorwaartse beweging te hergeven m.a.w. haar aanvalskracht op te voeren; b. het falen der cavalerie in haar taken van de verkenning en het ingrijpen in de slag.
Als gevolg hiervan ontwikkelden zich twee opvattingen, welke min of meer tegenover elkaar stonden nl. 1. de tank is de begeleider der infanterie; 2. de tank treedt op als zelfstandig wapen. Vóór Wereldoorlog II bracht deze strijdvraag vele pennen in beweging en in de organisatiën van de verschillende legers kwam tot uiting welke opvatting er in de betrokken landen overheerste. Thans kunnen de pantsertroepen worden onderscheiden in: a. verkenningseenheden; b. pantserdivisies; c. tankeenheden in de infanteriedivisie. Zowel in de verkenningseenheden als in de pantserdivisies vindt men naast het pantser-element het infanterie-element aanwezig, terwijl de tankeenheden voor de infanterie organiek daarbij zijn ingedeeld, dan wel door de hogere leiding naar behoefte daaraan worden toegewezen. De samenwerking infanterie-tanks beperkt zich dus niet uitsluitend tot de infanteriedivisie, maar vormt ook een integrerend deel van het optreden der beide eerstgenoemde eenheden.De tank is een aanvalswapen, waarin vuurkracht, beweeglijkheid en bescherming zijn gecombineerd, dat optreedt door die vuurkracht en beweeglijkheid, alsmede door zijn schokvermogen. Het is duidelijk dat de verschillende, dikwijls uiteenlopende, taken welke aan tanks kunnen worden opgedragen ook verschillende eisen aan die combinatie zullen stellen waardoor, zoals dat bij oorlogsschepen het geval is, er ook verschillende soorten tanks in gebruik zijn, welke in algemene zin zijn terug te brengen tot lichte, middelbare en zware tanks.
Verkenningseenheden. Zoals de naam aangeeft is de hoofdtaak voor deze eenheden de tactische verkenning. Aanvankelijk werden hierbij pantserwagens en verkenningsauto’s gebruikt, doch de practijk heeft uitgewezen dat hun onvoldoende beweeglijkheid buiten de wegen een groot bezwaar vormde, terwijl de laatste bovendien te kwetsbaar zijn. Vrijwel algemeen heeft men dan ook het voornemen of is men er reeds toe overgegaan om de pantserwagens en de verkenningsauto’s in de verkenningseenheden te vervangen door lichte tanks meestal voorzien van een kanon van 75 mm.
Pantserdivisies. Na Wereldoorlog I zag men in Frankrijk als voornaamste taak voor de pantsers „de ondersteuning en begeleiding van de infanterie”, een opvatting waartoe men ook in Rusland overhelde. Engeland helde schoorvoetend over naar een gebruik als zelfstandig wapen. In Duitsland kwam men tot de conclusie dat in massa ingezet de tanks de oude rol van de cavalerie in het gevecht zouden kunnen vervullen en in tegenstelling tot de Franse opvatting, dat de tanks moesten optreden ten behoeve van de infanterie, was men van mening dat de overige wapens steun moesten verlenen aan de tanks. Men aanvaardde de daaruit voortvloeiende vèrstrekkende consequenties en ging over tot het vormen van pantserdivisies. De juistheid van de Duitse inzichten werd door de overweldigende successen reeds in 1939 bij de veldtocht in Polen en in 1940 bij de doorbraak in het Westen door de Duitse pantsertroepen behaald zeer overtuigend bewezen. Voor wat betreft de huidige opvattingen kan worden gezegd, dat de Duitse beginselen onverminderd van kracht zijn gebleven, uit de aard ontdaan van de propagandistische sfeer waarin ze gedurende de oorlog waren gebracht en enigszins getemperd door de gemoderniseerde tankafweer.
Men gaat thans algemeen uit van een legerkorps bestaande uit enige infanteriedivisies en één pantserdivisie, ook in het ontwerp voor de organisatie van een Europees leger. De pantserdivisies zullen daarbij vermoedelijk wel een samenstelling krijgen welke in hoofdzaak overeenstemt met die van een Amerikaanse pantserdivisie. Deze telt 58 lichte tanks (waarvan 30 in een verkenningsbataljon), 240 middelbare tanks, 75 zware tanks (w.o. 12 met bulldozer), 639 gepantserde terreinvoertuigen (waarvan 300 voor infanterie), 54 houwitsers van 10,5 en 18 houwitsers van 15,5 mm, met een personeelssterkte van 15 835 officieren en minderen.
Tankeenheden in de infanteriedivisie
In Wereldoorlog I heeft men ervaren dat een aanval zonder voldoende artilleriesteun vrijwel zeker tot mislukking leidt. In Wereldoorlog II heeft men tegenover de toegenomen kracht van de verdediger dezelfde ervaring opgedaan voor wat betreft de tanks.
Infanterie en tanks vullen elkaar aan in het gevecht; daarom moet door gezamenlijk oefenen wederzijds begrip worden verkregen van eikaars kracht en hoever „het kunnen” reikt, opdat onderling vertrouwen ontstaat en ook blijft bestaan bij de verwarring die zich op het gevechtsveld zal voordoen. Het is met het oog op deze noodzakelijke voorbereide samenwerking, dat de Russen en de Amerikanen zijn overgegaan tot een organieke indeling van tanks bij de infanterie. De Amerikaanse infanteriedivisie heeft thans organiek één tankbataljon, hetwelk in handen blijft van de divisiecommandant, doch bovendien nog bij elk regiment infanterie een tankcompagnie ingedeeld gekregen. Deze tanks binnen de divisie vormen een ondersteunend wapen voor de infanterie, welke zij in het gevecht directe steun moeten verlenen door hun vuurkracht, beweeglijkheid en schokvermogen. Geconcentreerd gebruik zal hierbij echter ook steeds zo veel mogelijk moeten worden nagestreefd, ten einde versnippering van krachten te voorkomen.
LUIT. GEN. D. A. VAN HILTEN