Engels tekenaar, „cartoonist” en auteur (4 Aug. 1908), ontving zijn opleiding aan het Charterhouse, Londen, Lincoln College, Oxford en aan de Slade School of Art in Londen. Sedert 1939 is hij vast verbonden aan de „Daily Express”.
In 1940 kreeg hij een verbintenis aan het „News Department” van het ministerie van Buitenlandse Zaken en tussen 1944 en 1946 was hij werkzaam te Athene als attaché bij het Engelse gezantschap aldaar. Sedert 1947 bekleedt hij de Sydney Jones-leerstoel aan de universiteit te Liverpool. Hij is een van de beste comische tekenaars en schrijvers van Engeland, met groot gevoel voor humor en onuitputtelijke fantasie, voorts bijzondere kennis van architectuur en van de stijlen zoals deze in bouwkunst, binnenhuis, meubel en costuum tot uiting komen. Behalve in zijn comische tekeningen van anecdotische aard, ligt zijn grote kracht in satires, in tekening en geschrift, in bouwkunst en binnenhuis-architectuur van alle tijden en landen, waarbij hij vooral de aberraties van de Engelse architectuur van de 19de en 20ste eeuw kostelijk weet te hekelen. Verschillende van zulke tekeningen werden gepubliceerd in „The Architectural Review” (o.a. die welke later verschenen in „Progress at Pelvis Bay”, de gids van een niet-bestaande Engelse badplaats). In 1946 werd hij benoemd tot lid van de redactieraad van dit tijdschrift. In 1951 was hij met groot succes werkzaam als ontwerper van toneeldécors voor het ballet Pineapple Poll door John Cranko bij het Sadler’s Wells Theatre Ballet.Bibl.: Progress at Pelvis Bay (1936); Our Sovereigns (1936); Pillar to Post (1938); Homes sweet Homes (1939); Pocket Cartoons (1940); New Pocket Cartoons (1941); Further Pocket Cartoons (1942); More Pocket Cartoons (1943); Assorted Sizes (1944); Classical Landscapes with Figures (1947); The Saracen Head (1948); Drayneflete Revealed (1949); Fagades and Faces (1950).
Lit.: Fr. v. Thienen, Kunsthist. met een glimlach (in: „Apollo”, Den Haag, Juni 1947).