(off. afkorting Ore.) is een der staten aan de Pacifische kust der V.S. en ontleent zijn naam waarschijnlijk aan een Indianenstam, die door de Spaanse missionarissen „Oregones”, d.w.z. mensen met lange oren, genoemd is. Het staatsmotto luidt „The Union”.
Met 251 121 km2 is Oregon wat oppervlakte betreft de 9de der V.S. Hij strekt zich uit tussen 42° en 46° 18' N.Br. en tussen 1160 33' en 124° 32' W. L. en heeft bij benadering de vorm van een liggende rechthoek; de grootste lengte en breedte zijn resp. 600 km en 455 km. In het Z. grenst Oregon langs de 42ste breedtegraad aan de staten California en Nevada, het grootste deel van de oostgrens tegenover Idaho en de noordgrens tegenover Washington geven resp. de Snake River en de Columbia River aan, terwijl de staat in het W. met een 474 km lange kuststrook (met inhammen 2256 km) aan de Stille Oceaan grenst.
Wat bevolking betreft was Oregon in 1950 de 32ste staat der V.S. met 1 521 340 inw. en dus een bevolkingsdichtheid van 6 inw. per km2 (V.S.: ca 19 inw. per km2). De bevolking nam tussen 1940 en 1950 met 39,6 pct toe, hetgeen gezien moet worden in verband met de snelle industriële opkomst van het W. der V.S. Zowel het geboortecijfer (21,5 per mille) als het sterftecijfer (8,6 per mille) lag in 1948 beneden het nationale gemiddelde (resp. 24,2 per mille en 9,9 per mille). De bevolking bestond in 1940 vrijwel uitsluitend uit blanken (er waren voorts ca 6000 Aziaten, ca 4600 Indianen en ca 2500 Negers), van wie ca de helft in plaatsen met meer dan 2500 inw. leefde. De grootste groepen landverhuizers zijn uit Skandinavië en Rusland afkomstig. De staat is verdeeld in 36 counties. De hoofdstad en met (1950) 43 140 inw. de tweede stad van Oregon, Salem, liggen in Marion County.
NATUURLANDSCHAP
Geheel Oregon ligt in het berglandschap ten W. van het Rotsgebergte, dat met zijn uitlopers, de tot 1600 m hoge Blue Mountains en Wallowa Mountains, in het N.O. nog even over de grens van de staat komt. Het midden en O. van Oregon bestaat verder uit hoogvlakten, die deels woestijnkarakter hebben en waar enkele kleinere rivieren diepe en smalle dalen hebben gegraven. Uit dit verlaten en kale gebied, waarvan een groot deel wordt ingenomen door de Great Sandy Desert, verheffen zich enkele bergruggen (Strawberry Mountains, Steens Mountains). In het W. sluiten de in N.Z.-richting verlopende Cascade Mountains deze woestijnstreek af. Uit dit gebergte verrijzen talrijke toppen, welke vnl. van vulkanische oorsprong zijn en waarvan Mount Hood (3427 m) tevens het hoogste punt van de staat is. Tussen de Cascade Mountains en de ten Z. van Oregon gelegen Klamath Mountains bevindt zich een uitgestrekt gebied van meren en bossen, een om zijn natuurschoon veel bezochte streek.
De voornaamste meren zijn Klamath Lake, Lake Abert, Summer Lake en Crater Lake. Het ca 1/3 van de oppervlakte van Oregon beslaande deel ten W. van de Cascade Mountains is het vruchtbaarste. Het bestaat uit een tamelijk smalle kuststrook, waarachter zich de beboste en tot 1000 m hoge maar telkens door kleine rivieren onderbroken Coastal Range evenwijdig aan de kust uitstrekt. Tussen de Coastal Range en de Cascade Mountains ligt het brede en vruchtbare dal van de Willamette River, die in N. richting stromend bij Pordand in de Columbia River mondt; in deze vallei liggen de meeste grotere plaatsen van Oregon.
Andere grote rivieren van het W. zijn de Umpqua en de Rogue River, die een groot gedeelte van de Z.W. hoek van deze staat ontwateren, terwijl het water van het Z. merengebied via California de Stille Oceaan bereikt. In de woestijn vlakte van Midden-Oregon liggen enkele meertjes van variërende omvang (Malheur Lake, Harney Lake, Silver Lake), waar kleine riviertjes het water brengen, dat in de Z.W. hellingen van het Rotsgebergte en in de Steens Mountains valt, in zoverre het niet gedurende hun loop verdampt is. Het N. en O. deel van Oregon behoort tot het stroomgebied van de Columbia River. Van de talrijke in N. richting stromende en wijdvertakte zijrivieren zijn de voornaamste de Deschutes River, John Day River, Umatilla River en ten slotte de Snake River met haar linkerzijrivieren Grand Ronde River, Powder River, Burnt River, Malheur River en Owyhee River. In de in N. richting stromende en het Z.O. van Oregon ontwaterende Owyhee is voor irrigatiedoeleinden een 127 m hoge dam gebouwd, die het ca 50 km grote Owyhee-reservoir heeft doen ontstaan. Van grotere betekenis is de Bonneville Dam, ca 60 km ten O. van Portland in de Columbia aangebracht, enerzijds voor krachtopwekking, anderzijds om deze belangrijke rivier over een grotere afstand bevaarbaar te maken.
Het hierdoor ontstane meer strekt zich over een afstand van 80 km in O. richting uit tot het stadje The Dalles. Andere grote dammen waren in 1950 in aanbouw, waaronder de Merridiun Dam in de bovenloop van de Willamette River en de Detroit Dam in de North Santiam River, een rechterzijrivier van de Willamette, beide zowel voor controle van de waterstand als voor krachtopwekking en bevaarbaarmaking.
Het KLIMAAT van Oregon is in de verschillende delen van de staat zeer variërend. Terwijl het O. deel een landklimaat heeft met grote temperatuurverschillen en in Centraal- en O.-Oregon de neerslag zeer gering is, valt ten W. van de Cascade Mountains overvloedig regen en zijn de temperatuurverschillen kleiner. Bij een gem. jaarlijkse temperatuur van 53,6 gr. F. is het Jan.- en Juli-gem. te Portland respectievelijk 39,4 gr. en 67,6 gr. F. en de max. en min. resp. 107 gr. en —2 gr. F. In dezelfde stad is de gem. jaarlijkse neerslag 1057 mm en het groeiseizoen 263 dagen.
MIDDELEN VAN BESTAAN
Ondanks de snelle industriële ontwikkeling is Oregon nog steeds in de eerste plaats een agrarische staat. In 1945 waren er 63 125 boerderijen met een gezamenlijk oppervlak van ca 8 millioen ha. De voornaamste producten zijn tarwe, haver, rogge, maïs, aardappelen en vlas; de staat heeft de grootste productie aan hop in de V.S. en vrijwel alle vruchten van de gematigde zone oogst men in grote hoeveelheden, vnl. in het Willamette-dal. Hier, evenals in de N.O. grensgebieden, speelt de tuinbouw een grote rol. In de bergstreken en de dunbevolkte gebieden van het O. is de veeteelt van grote betekenis. Terwijl in het Z.O. de rundveestapel op de voorgrond staat, fokt men in het N.O. vnl. schapen om hun wol.
De pluimveestapel brengt jaarlijks ca 10 millioen dollar op en de bijenteelt wint aan betekenis. Een groot gedeelte van Oregons bergen is bedekt met bossen. Ruim 70 000 km2 zijn als National Forests beschermd en leveren samen met de ca 3000 km2 staatsbossen en de vrije bossen jaarlijks verreweg de grootste hoeveelheid hout in de V.S. op (ca 20 pct der nationale houtproductie). Het visserijbedrijf bracht in 1947 een waarde van ca 10 millioen dollar op met als belangrijkste bedrijvigheid de zalmvisvangst in de Columbia River en haar zijrivieren.
Vrijwel alle belangrijke minerale grondstoffen vindt men in Oregon, maar de meeste lagen zijn nog niet in exploitatie. In de Blue Mountains, vnl. in Baker County, delft men goud, zilver en koper. Goud vindt men ook in het W. en Z.W. deel van de staat (Lane County en Josephine County), evenals platina en steenkool (Coos County). Met de productie van perliet staat Oregon op de eerste, wat betreft kwik en diatomeeënaarde op de tweede plaats in de V.S. Andere delfstoffen zijn aluminium, chroomertsen, lood, puimsteen, klei, kalk, gips en mineraalwater. In 1948 was de opbrengst der minerale stoffen van Oregon ca 25 millioen dollar.
De industrie van Oregon was lange tijd vrijwel uitsluitend op de verwerking van de agrarische grondstoffen van de staat gericht: conservenfabrieken voor vruchten, groenten en vlees, vruchtendrogerijen en meel- en papierfabrieken en houtverwerkende bedrijven. Zalm blikt men vnl. in de omgeving van Astoria in. Sedert door de oprichting van de Bonneville Dam belangrijke hoeveelheden energie worden gewonnen, zijn in en nabij Portland talrijke industrieën verrezen, waarvan de aluminiumfabrieken, metaalverwerkende en chemische bedrijven en de scheepswerven de voornaamste zijn. Het spoorwegnet van Oregon is klein. De twee hoofdlijnen lopen door het Columbia- en Willamette-dal met een zijtak resp. door de N.O.-hoek van Oregon en naar het Klamath-dal. Het midden en Z.O. van de staat hebben niet alleen geen spoorverbindingen, ook het aantal goede wegen is hier gering. Het gemiddelde jaarlijkse inkomen per hoofd der bevolking is in Oregon met (1949) $ 1448 hoger dan het nationale gemiddelde (f 1330), maar ver beneden het regionale gemiddelde ($ 1610).
STEDEN
(cijfers van 1950). De grootste en belangrijkste stad van Oregon is Portland met 373 630 inw.; Groot Portland, waartoe o.a. het industriegebied behoort, dat zich langs de Columbia River uitstrekt, heeft 701 200 inw. In grootte volgen hierop de in het Willamette-dal gelegen steden Salem (43 140 inw.) en de snel opgekomen handelscentra Eugene (35 880 inw.) en Corvallis (16 210 inw.). De voornaamste plaatsen in het Z. van Oregon zijn Medford (17 310 inw.) en Klamath Falls (15 875 inw.). Aan de mond van de Columbia River ligt het om zijn zalmindustrie bekende Astoria; ten W. van de Cascade Mountains noemen wij de plaatsen Bend, de belangrijkste stad van Midden-Oregon Burns, en de plaatsen Pendleton, La Grande en Baker in het Rotsgebergte, alle met minder dan 15 000 inw.
HOGER ONDERWIJS
(cijfers van 1950). In de staat bevinden zich 14 instellingen van hoger onderwijs. De staatsuniversiteit te Eugene heeft 6650 studenten en 425 docenten. De Technische Hogeschool te Gorvallis heeft 7370 studenten en 560 docenten. Andere instellingen zijn o.a. de University of Portland (2290 studenten en 124 docenten), de Willamette University te Salem (1125 studenten en 63 docenten), de Pacific University te Forest Grove (1030 studenten en 62 docenten), het Reed College (690 studenten en 61 docenten) en het Lewis and Clark College (1600 studenten en 95 docenten) te Portland, voorts het Linfield College te McMinnville, het North West Christian College te Eugene en het Katholieke Marylhurst College voor vrouwelijke studenten te Marylhurst.
RECREATIE
De uitgestrekte, sterk beboste en deels dunbevolkte gebieden van Oregon bieden vrijwel onbeperkte recreatiemogelijkheden; 162 over heel Oregon verspreide State Parks omvatten in 25 000 ha de mooiste streken van Oregon. Hierbij komen ca 7 milioen ha National Forests, ruim 200 000 ha State Forests en 5 uitgestrekte gebieden, die men geheel in hun natuurtoestand bewaard heeft.
GESCHIEDENIS
De eerste blanke, die na het vluchtige bezoek van de Spanjaard Bruno Heceta in 1775 het gebied van Oregon betrad, was Robert Gray, die in 1792 de Columbia River opzeilde en in naam van Washington op het onbekende stroomgebied van de Columbia beslag legde. De expeditie van Lewis en Clark was de eerste, die in 1805 op haar weg van Missouri naar de N.W.-kust der V.S. de binnenlanden betrad. Hierna kwamen de pelsjagers en nadat Oregon in 1812 militair strijdtoneel tussen Engelsen en Amerikanen geweest was, bleven beide naties elkaar nog lange tijd het gebied betwisten en niet vóór 1843 beslisten de inmiddels verschenen landverhuizers met slechts 2 stemmen meerderheid ten gunste van de Amerikaanse vlag. In 1849 kreeg Oregon, waartoe toen de gehele N.W.-hoek der V.S. behoorde, de status van territorium. In de volgende jaren ontstonden hieruit de territoria Washington, Idaho, Montana en Wyoming, en in 1859 werd Oregon als 33ste staat in de Unie opgenomen. De bevolking steeg in golven: steeds als weer ergens goud was ontdekt, raakte dit deel van Oregon bevolkt.
Een geregelde immigratiestroom bereikte Oregon, toen in 1883 de aansluiting aan het transcontinentale spoornet tot stand kwam. Oregon heeft vooral in Wereldoorlog II veel geprofiteerd van de toenemende industrialisatie van de Westkust der V.S. In politiek opzicht waren de meeste stemmen vrijwel gelijk over Republikeinen en Democraten verdeeld, met dien verstande dat vóór 1932 de Republikeinen, hierna de Democraten een kleine meerderheid hadden. Bij de presidentsverkiezingen van 1948 en de verkiezingen van 1950 koos Oregon echter weer overwegend Republikeins. De 4 leden in het Huis van Afgevaardigden en beide senatoren van Oregon zijn Republikeinen.
PROF. DR A. N. J. DEN HOLLANDER
Lit.: F. Parkman, The Oregon Trail (1889); F. W. Powell (ed.), Hall J. Kelley on Oregon (Princeton 1932); A. Powers, History of Oregon Literature (Portland 1935); R.
Stuart, The Discovery of the Oregon Trail (New York 1935); J. V. Berreman, Tribal Distribution in Oregon; mem. of the Amer. Anthropol. Soc. (1937); Ch. D.
Schreibeis, Pioneer Education in the Pacific North West (Portland 1937); M. C. Jacobs, Winning Oregon (Caldwell 1938); W. P. A. (Guide Series), The Oregon Trail (New York 1939); W. P.
A. (Guide Series), Oregon, End of the Trail (Portland 1940); W. P. A. (Guide Series), Mount Hood (New York 1940); W. D. Smith, Scenic Treasure House of Oregon (Portland 1941); O. W.
Freeman and H. H. Martin, The Pacific North West (New York 1942); H. F. Angus (ed.). British Columbia and the United States (Toronto 1943); U.
S. Dept. of the Interior, Pacific North West Opportunities (Portland 1944); W. N. Bischoff, The Jesuits in Old Oregon 1840-1940 (Caldwell 1945); R. Underhill, Indians of the Pacific North West (Riverside 1945); I. Bakeless, Lewis and Clark (New York 1947) ; R.
G. Lillard, The Great Forest (New York 1947); G. W. Fuller, A History of the Pacific North West (New York 1948) ; O. O. Winther, The Great North West (New York 1948); H.
Sheldon and S. Holbrook, North West Corner (New York 1948); ,,The Far West” door de uitgevers van „Look” (Boston 1948); S. Warren, Farthest Frontier (New York 1949); R. Peattie, The Pacific Coast Range (New York 1949); Idem, The Cascades (New York 1949); O. O. Winther, The Old Oregon Country (Stanford 1950).