Friese gemeente van 22 553 ha, telt (1951) 17 630 inw., van wie (1947) 66 pct Prot., 0,5 pct R.K. en 33,5 pct onkerkelijken. De bodem bestaat uit diluviaal zand, hoogveen en enig laagveen.
Landbouw (aardappelen) en veeteelt (6 zuivelfabr.) zijn nog de hoofdmiddelen van bestaan, doch de industrie is in opkomst. De gemeente maakt deel uit van het Industrieschap Oostelijk Friesland. Industrieterreinen zijn aangelegd en gedeeltelijk reeds bebouwd in Oosterwolde en Appelscha (houtverwerking, metaalbedrijf, turfstrooisel, confectie).Ooststellingwerf kwam tot ontwikkeling door aanleg van de Compagnonsvaart, die in verbinding is gebracht met de Drentsche Hoofdvaart. Tjonger (Kuinder) en Linde ontspringen hier. De grens tussen het Friese en Saksische taalgebied loopt langs de Tjonger door deze gemeente. De gemeente is sterk georiënteerd op Groningen en Assen. Het dorp Appelscha is een recreatiecentrum, dat jaarlijks meer dan 100 000 bezoekers trekt. In de grote naaldbossen van het Staatsbosbeheer is hier gevestigd het sanatorium voor longlijders „Beatrixoord”.
Tot Ooststellingwerf behoren de dorpen: Appelscha (1951 3750 inw.), Donkerbroek (2225 inw.), Elsloo (640 inw.), Haule (770 inw.), Langedijke (270 inw.), Makkinga (1040 inw.), Nijeberkoop (440 inw.), Oldeberkoop (1220 inw.), Oosterwolde (3450 inw.), Fochteloo (550 inw.) en Haulerwijk (3280 inw.). Hoofdplaats is Oosterwolde (weekmarkt, ambachtsschool).