Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ONRECHTMATIGE DAAD

betekenis & definitie

Art. 1401 van het Nederlandse B.W. bepaalt: „Elke onrechtmatige daad, waardoor aan een ander schade wordt toegebracht, stelt degene, door wiens schuld die schade veroorzaakt is, in de verplichting om dezelve te vergoeden”. Als „onrechtmatig” beschouwde men vroeger in Nederland alleen die handelingen, die in strijd zijn met de wet. Deze opvatting hing samen met de destijds heersende beschouwing, dat er geen recht is buiten de wet.

In een hoogst belangrijk arrest van 31 Jan. 1919 (Weekbl. o. h. Recht, no 10365, Ned. Jurisprud. 1919, blz. 161) aanvaardde de Hoge Raad een veel ruimere opvatting door te beslissen: „dat onder onrechtmatige daad is te verstaan een handelen of nalaten, dat óf inbreuk maakt op eens anders recht, óf in strijd is met des daders rechtsplicht, óf indruischt, hetzij tegen de goede zeden, hetzij tegen de zorgvuldigheid, die in het maatschappelijk verkeer betaamt ten aanzien van eens anders persoon of goed”. Deze ruime opvatting, sedert 1919 algemeen in de Nederlandse rechtspraak gevolgd, heeft het artikel tot een der belangrijkste en meest toegepaste van het B.W. gemaakt.Lit.: H. van Goudoever, De ontwikkeling v. d. verbint. uit onr. daad van 1838 tot heden, in: Gedenkboek Burgerl. Wetb. 1838-1938; A. Wolfsbergen, Onrechtmatige daad (1946); G. W. Dubbink, De onr. daad in het internat. privaatrecht, diss. Amsterdam (1947); W.

C. van Oordt, Overheidsaansprakelijkheid in België en Nederl., diss. Utrecht (1950).