Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ONROERENDE GOEDEREN

betekenis & definitie

vaste goederen, vastigheden of immobilia. De onderscheiding der zaken in roerende en onroerende is thans in het recht van ingrijpende betekenis, o.m. voor de vorm der levering, voor het bezit en de verjaring, voor pand of hypotheek, voor beslag. Onroerend is in de eerste plaats de grond en alles wat daarmede een geheel uitmaakt, dus al hetgeen op de grond gebouwd, daarin geplant of gezaaid is en wortel geschoten heeft, met inbegrip van onafgeplukte vruchten — dus hetgeen wortel- en takvast is — en in het algemeen al wat aan een erf of gebouw aard- of nagelvast is (art. 562 B.W.).

De wet verklaart verder voor onroerend door bestemming zaken, die, ofschoon niet aard- of nagelvast verbonden met het onroerend goed, door de eigenaar klaarblijkelijk tot een blijvend gebruik aan dit bepaalde onroerende goed, dus niet aan zijn persoon of zijn bedrijf, dienstbaar gemaakt zijn (art. 563). Ten slotte worden door de wet ook onroerend verklaard de rechten op onroerende zaken.Lit.: A. Pitlo, Het Zakenrecht (2de dr. 1951), blz. 29-45.

< >