Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Oepke NOORDMANS

betekenis & definitie

Ned. Hervormd theoloog (Oosterend 18 Juli 1871), studeerde te Leiden en te Utrecht en was predikant te Idsegahuizen (1903), Suameer (1910) en Laren, Geld. (1923); sinds 1943 emeritus.

Theologisch verwant aan de ethischen (J. H. Gunning Jr), behoorde hij tot degenen, die de dialectische theologie in Nederland introduceerden. Zelfstandig zijn weg gaande en zonder een bepaalde school te vormen, is hij door zijn veelzijdige geschriften een der meest invloedrijke figuren in het theologisch en kerkelijk leven der Ned. Herv. Kerk geworden.

Hij gaf leiding in de reorganisatie-beweging (Ver. „Kerkopbouw”) en opende veler ogen voor kerkelijk denken. Tegenover de zgn. liturgische beweging staat hij afwijzend. Noordmans paart een brede gereformeerde visie aan een diepzinnige mystiek. De Groningse Universiteit schonk hem in 1935 het eredoctoraat in de theologie.Bibl.: o.m. Gelooven op gezag (1921); Nieuwe Theologie (met D. Tromp en Ph. Kohnstamm, 1926); Geestelijke Perspectieven (1930)» Beginselen van Kerkorde (1932); Het Reorg.-ontwerp van Kerkopbouw toegelicht (met G. G. Wagenaar, 1933); Augustinus (i933); Kerkelijk denken voorwaarde voor kerkorde (1938); Liturgie (1939): Enige bundels meditaties en tal van artikelen o.a. in Eltheto, Stemmen des Tijds, Alg.

Weekbl. v. Chr. en Cultuur, Woord en Wereld, Wending, In de Waagschaal.

< >