Frans schilder en tekenaar (Bordeaux 20 Apr. 1840 - Parijs 6 Juli 1916), kwam al vroeg onder invloed van Delacroix* en de literatuur van Flaubert*, Poe* en Baudelaire*. In 1863 sloot hij vriendschap met Bresdin en maakte kennis met het etswerk van Rembrandt.
In 1870 leerde hij in Parijs Corot*, Courbet* en Fantin* Latour kennen, welke laatste hem in lithograferen onderwees. Zijn steendrukseries zijn: Dans le Rêve (1879), Hommage à Goya (1885), La Nuit (1886) en La Tentation de St Antoine (1896). De volledige werken zijn door De Bois in Haarlem opnieuw uitgegeven. Van zeer groot belang voor zijn werk waren zijn intieme relaties met de literatuur en de schrijvers zelf. Hij was bevriend met Jammes*, Gide*, Valéry* en vooral Mallarmé*. In zijn kleurrijke, fantastische schilderijen wenste hij de magie en het mysterie der dingen weer te geven.
Hij vond pas laat waardering en eerder in Nederland dan in Frankrijk. De beste verzameling van zijn werk bevindt zich in het Petit Palais te Parijs. Wij bezitten van zijn hand een dagboek van 1867-1915 A soi-même (uitgeg. 1922) (z ill. Aesthetica V).Bibl.: voorn, ui tg.: R., œuvre graphique complet, publ. p. Artz et Debois (La Haye 1913); Lettres 1878-1916 (1923).
Lit.: A. Mellerio, O. R. (Paris 1913 en ’23); C. Fegdal, O. R. (Paris 1928); R. Miedema, O.
R. en A. Dürer (1928); M. et A. Leblond, O. R. (Paris 1941); Cl. Royer-Marx, R. (1950).
