heer van Schoonewalle (Brugge ca 1550 - Londen il Dec. 1624), was de zoon van een schepen en burgemeester van Brugge. Hij zelf werd in 1574 schepen van Brugge en bleef dit tot de overgang van Brugge aan Parma (1584).
Hij speelde een belangrijke rol bij de Oranje-partij in Vlaanderen na 1576 en tekende als schepen van het Vrije van Brugge de Unie van Brussel. In 1580 voerde hij, namens de Staten-Generaal, de onderhandelingen met Anjou en tekende het verdrag van Plessis-lez-Tours. Hij was toen lid, namens het Vrije, van de Staten-Generaal, waar hij zitting hield, ook nadat Parma Brugge had veroverd. Hij was er een der ijverigste verdedigers van de politiek van de prins.
In 1584 vertegenwoordigde hij Vlaanderen in de commissie, die zich naar Frankrijk begaf, om het oppergezag van deze landen aan Hendrik III aan te bieden, evenwel zonder het gewenste gevolg. Daarna ging hij met de deputatie der Staten-Generaal naar Elizabeth en hielp er het tractaat sluiten, volgens welk Leicester naar de Nederlanden kwam (1585). Sindsdien verbleef hij vrijwel onafgebroken in Engeland, eerst naast de Nederlandse agent, J. Ortel, na diens dood (1590) als zijn opvolger.
In 1616 zorgde hij voor de inlossing der aan Engeland verpande plaatsen Brielle, Vlissingen en Rammekens en gaf zich veel moeite bij de handelsmoeilijkheden met Engeland. Hij had de prins van Wales tot erfgenaam benoemd, doch deze stond de erfenis af aan de naaste bloedverwanten van de overledene.