heet een voormalige provincie (bijna 9000 km2) in het N.W. gedeelte van Frankrijk, omgeven door Maine, Bretagne, Poitou en Touraine. Het omvat het tegenwoordige departement Maine-et-Loire en een klein gedeelte van de departementen Indre-et-Loire, Mayenne en Sarthe.
In geologisch opzicht bestaat het uit twee delen, in het W. de Armoricaanse Schiervlakte en in het O. de jongere tertiaire gronden van het Bekken van Parijs. De westelijke delen („Bocages”), vormen een gesloten landschap, waar de akkers (tarwe, gerst, aardappelen, kool, vlas) en de weiden door dichte hagen zijn omringd; het O. („Campagnes”) vormt een meer open landschap. Ten Z. van de Loire omvat Anjou le Pays des Mauges, dat bij de Vendée aansluit, en evenals de andere westelijke delen van Anjou een intensief veehouderij gebied is (markten te Beaupréau, Chemillé, Cholet, enz.). De Loire vormt in Anjou een 3 km breed dal, gevuld met boomgaarden, vette weiden en wijngaarden (Bourgueil, Saumur). Hoewel Anjou in de eerste plaats een agrarisch gebied is, ontbreekt de industrie (voor een klein deel nog huidenindustrie) er niet geheel (linnen, schoenen), zoals in de Pays des Mauges. De hoofdstad is Angers, gelegen op de scheiding tussen „Bocages” en „Campagnes”, aan de samenvloeiing van Mayenne en Sarthe en vanouds de marktplaats, waar de producten van beide genoemde delen van Anjou werden uitgewisseld.Geschiedenis.
Anjou dankt zijn naam en zijn politieke individualiteit aan de Keltische stam der Andes of Andi, waarover trouwens weinig bekend is. Het gebied van dit volk deed een Gallo-Romeinse civitas ontstaan, met als hoofdplaats Juliomagus, later Andecava, het huidige Angers. Deze plaats werd — wanneer is niet met zekerheid te zeggen — de zetel van een bisdom. De vroegst bekende bisschop, Defensor, wordt in 372 aangetroffen. Uit wereldlijk standpunt was Anjou onder de Merovingers en Karolingers een gouw. Het won aan belang, toen de verzwakking van de Frankische macht aan de Bretagners de kans gaf, tot het offensief over te gaan.
De graven van Anjou speelden een zeer gewichtige rol in de verdediging van de Frankische „mark” tegen deze invallers. Robrecht de Dappere, de stichter van de Robertijns-Capetingische dynastie, die later de troon zou bezetten, was een graaf van Anjou (861-867). Dit gebied werd dan ook een der huisgraafschappen van de Robertijnen, doch afgeleid door de strijd om de troon konden ze niet verhinderen, dat hun plaatselijke vertegenwoordiger, burggraaf Fulco (ca 925), zich het grafelijke gezag in Anjou aanmatigde, aldus een grafelijk vorstenhuis stichtende, dat eeuwenlang over Anjou zou heersen, en de machtige feodaalstaat Anjou zou opbouwen, welke ook Touraine, Maine en gedeelten van Aquitanië ging omvatten. Op 2 Juni 1129 huwde Godfried, zoon van graaf Fulco V van Anjou (1109-1129), met Mathildis, dochter en enige erfgename van den Engelsen koning Hendrik I (1100-1135). Toen deze op 1 Dec. 1135 stierf, erfde Godfried Engeland en Normandië. Zijn oudste zoon, Hendrik (1154-1189) is de stichter van het geweldige „Angevijnse Rijk”, dat Engeland, Normandië, Aquitanië, Bretagne, Anjou en andere gewesten omvatte.
Anjou zelf verloor daarin alle individualiteit en leefde met het ganse rijk mee. De Franse koning Philips II Augustus (1180-1223) veroverde het in 1205. Het werd toen kroongebied, doch op 27 Mei 1246 werd Anjou door Lodewijk IX (den Heilige) in apanage afgestaan aan zijn broer Karel. Dit apanage werd ingericht als pairiegraafschap in 1297. Door het huwelijk op 16 Aug. 1290 van Margaretha van Anjou met Karel van Valois ging het over aan het huis van Valois, dat in 1328 op de Franse troon kwam, zodat Anjou weer kroongebied werd. Doch reeds op 17 Febr. 1332 werd het weer als apanage afgestaan aan Jan, zoon van koning Philips VI.
Ook hij werd echter koning (Jan II) in 1350. Op zijn beurt schonk hij het aan zijn tweeden zoon Lodewijk (25 Oct. 1360), die de stichter is van het hertogelijke Huis van Anjou, waarvan de leden tevens koningen van Napels waren. In 1480 werd Anjou weer kroongebied door de meer of minder gedwongen erfelijke beschikking van den laatsten erfgenaam René (gestorven 10 Juli 1480) ten gunste van koning Lodewijk XI. Anjou werd voortaan een nominaal apanage van den jongsten zoon van den Fransen koning. Als dergelijke hertogen van Anjou dienen vooral vermeld Hendrik van Anjou — later koning Hendrik III van Frankrijk —, zijn broeder Frans, die een voorname rol speelde in de opstand van de Nederlanden tegen Spanje, Philips, kleinzoon van Lodewijk XIV en later koning van Spanje (Philips V)
PROF. DR J. DHONDT
Lit.: L. Halphen, Le comté d’Anjou au Xle siècle (Paris 1906); J. Chartrou, L’Anjou de 1109 à 1192 (Paris 1928); J. Boussard, Le comté d’Anjou sous Henri Plantagenet et ses fils (1191-1204) (Paris 1938).