Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NIEUW-ZUID-WALES

betekenis & definitie

(New South Wales), staat in het Oosten van de „Commonwealth of Australia”, bezit met het eiland Lord Howe een oppervlakte van 800 842 km2. De kusten zijn over het geheel steil, de belangrijkste baaien zijn Twofoldbay, Jervisbay, Bontanybay, Port Jackson, Brokenbay, Port Hunter en Port Stephens.

Het land is geologisch in 3 delen verdeeld, nl. de 50 tot 200 km brede kuststrook (dicht bevolkt en meest akker- en ooftland), het tot 151° O.L. v. Gr. reikende, vooral aan de oostzijde steil af brekende, Tafelland en de grote vlakten van het binnenland. De hoge oostrand van het Tafelland („the Great Dividing Range”) wordt nog weer verdeeld in de New England Range en Liverpool Range, de Blue Mountains (Blauwe Bergen) en de Australische Alpen, waarin de Mount Kosciusko (2443 m), de hoogste berg van Australië, van Mei-Sept. veel bezocht voor de wintersport. Tussen de bergstreken bevinden zich grote vlakten, zoals de Liverpoolvlakte. Het kustgebied bestaat uit secundaire formaties, waaronder uitgestrekte permocarbonische steenkolenlagen liggen. Het Tafelland bestaat uit graniet, dat door bazaltlava afgewisseld of met glimmerlei bedekt is, en steenkool, goud en tin bevat; de westelijke vlakten bestaan uit tertiaire en jongere formaties.

De belangrijkste rivieren vindt men in het W., zoals de Murray met haar zijrivieren. Veel water wordt gebruikt voor de bevloeiing, daarvoor dienen de Burrinjuck Dam in de Murrumbridgee, de stuw van Wyangala in de Lachlan en de Hume Dam in de Murray. De rivieren in het O. zijn aan de monding meestal dichtgeslibd. De grootste meren zijn St George en Bathurst. Het klimaat gelijkt op dat van Zuid-Europa. In het kustgebied bedraagt de gemiddelde jaartemperatuur 19,4 gr.

C., in de bergstreken is deze 12,5 gr., in de westelijke vlakten 18 gr. De regenhoeveelheid neemt van de kust naar het W. af; daar komen dikwijls grote droogteperioden, doch ook grote overstromingen voor. Het aantal inw. bedraagt 3 062 344 (1949). Voor landbouw zijn vooral de kuststreken, de dalen en de westelijke helling van de Great Dividing Range geschikt. In het N. is de landbouw van de regenhoeveelheid afhankelijk, daar er weinig aan kunstmatige bevloeiing gedaan wordt. De voornaamste voortbrengselen zijn tarwe, maïs, haver, gerst, rogge, aardappelen, tabak, suikerriet, wijn en sinaasappelen.

Ten opzichte van de veeteeltstaat Nieuw-Zuid-Wales boven alle andere Australische staten. Het oostelijk bergland levert veel timmerhout. De mijnbouw is van zeer veel belang, de voornaamste delfstoffen zijn steenkool, zilverlooderts, lood, zink, goud, koper, tin, ijzererts, antimonium, kobalt, opaal enz. De nijverheid neemt snel in betekenis toe (metaal-, textielindustrie, voedingsmiddelen en dranken). Uitgevoerd worden wol, zilvererts, steenkool, goud, tin, vee, vleesconserven, huiden, talk, leer, hout en wijn; ingevoerd: kledingstukken, suiker, ijzerwaren, machines, bier, thee, meubels enz. De belangrijkste havens zijn Sydney en New Castle, Port Kembla en Iluka. Verder zijn van betekenis de plaatsen Greater Wollongong (met 62 960 inw.), Broken Hill (27 054) inw., Blue Mountain (21 316).Lit.: A. G. v. Melbourne, Early Constitutional Development in Australia: N.S.W. 1788-1856 (1935); New South Wales, A Handbook of Information (1947); N.S.W. in Outline (1949, Dep. of Immigration).

< >