Duits reformatorisch godgeleerde (Torgau 3 Dec. 1483 - Eisenach 14 Mei 1565), was in 1511 hoogleraar, later predikant te Wittenberg, in 1524 eerste evangelisch superintendent en prediker aan de St. Ulrichskerk te Maagdenburg; medewerker in 1537 aan de Schmalkaldische Artikelen.
Johann Friedrich van Saksen benoemde hem tot evangelisch tegenbisschop tegenover Julius Pflugk van Freisingen en Naumburg (20 Jan. 1542); na zijn verdrijving in 1547 door de troepen van den keizer, werd hij generaal-superintendent te Eisenach. Hij bestreed met Flacius, Alber e.a. het Interim van 1548 in de strijd om de zgn. adiaphora, het zgn. synergisme van Melanchton, juister van het Philippisme en was een volstrekt tegenstander van enige gedachte aan „goede werken” ter zaligheid. Hij werkte mede aan de stichting in 1548 der universiteit te Jena.Lit.: Th. Pressel, N. Amsdorf in: Leben und ausgew. Schriften der Väter und Begründer der luth. Kirche, Bd VIII (Elberfeld 1862) ;K. Eichhorn, Amsdorfiana in: Zeitschr. f. Kirchengesch., 22, 1901, 605 vlgg.
