Nederlands schilder en etser (Haarlem ged. i Oct. 1620 - Amsterdam 18 Febr. 1683), was een leerling van zijn vader, den stillevenschilder Pieter Claesz, en voorts van Jan van Goyen, Nic. Moyaert, P. de Grebber en zijn schoonvader Jan Wils.
Na in het gilde te Haarlem te zijn opgenomen, reisde hij in 1642 met zijn neef Jan Baptist Weenix naar Rome, waar hij tot 1645 bleef. In Italië maakte hij een groot aantal tekeningen van landschappen met antieke bouwwerken, herders, koeien en schapen, reizigers, enz. die hij na zijn terugkeer in Nederland gebruikte voor het componeren van zijn schilderijen. Berchem is de meest vermaarde schilder geworden van het Italiaanse herdersleven. Daarnaast zijn ook schilderijen van hem bekend met mythologische of allegorische voorstellingen en enkele met Bijbelse taferelen. Voorts schilderde hij fantastische Italiaanse of Oosterse havens. Soms heeft hij dieren en menselijke figuren geschilderd in het werk van anderen (o.a.
Ruisdael, Hobbema en Both). Omgekeerd heeft G. Dou twee portretten geschilderd in landschappen van Berchem (Rijksmuseum, Amsterdam).Na zijn terugkeer uit Italië heeft Berchem zich te Haarlem gevestigd. In 1677 ging hij echter naar Amsterdam. Behalve schilder was hij een voortreffelijk etser. Zijn invloed is zeer groot geweest, ook in het buitenland, en hij heeft verschillende leerlingen gekweekt o.w. W. Romeyn en K.
Dujardin. De grote Nederlandse musea bezitten verschillende werken van zijn hand.
JHR DR. J. S. WITSEN ELIAS BERCHEM