heet een ca 60 km lange rivier, die in N. richting stromend Lake Erie met Lake Ontario verbindt en de grens vormt tussen de Amerikaanse staat New York en de Canadese provincie Ontario. De naam is afkomstig van een Indiaans woord, dat „op de landengte” betekent.
De Niagara verlaat Lake Erie aan de N.O.-punt bij Buffalo, vormt het tot de V.S. behorende Grand Island, stroomt langs de stad Niagara Falls en mondt bij Youngstown.Bij Niagara Falls bevinden zich twee bekende, door Goat Island gescheiden watervallen, waarvan de ene om zijn typische vorm Horseshoe Falls genoemd wordt en op Canadees grondgebied ligt, terwijl zich de American Falls binnen de grens der V.S. bevinden. De hoogte der watervallen is resp. 48 en 51 m en de breedte 762 en 396 m. Het in verschillende parken verdeelde en om zijn natuurschoon beschermde gebied is waarschijnlijk de meest door toeristen bezochte streek van Amerika (jaarlijks ca 2 millioen bezoekers). Van de in 1941 voltooide internationale Rainbow Bridge heeft men een uitstekend overzicht over de beide watervallen, terwijl een andere bekende excursie naar de Cave of the Winds gaat, een uitholling achter de watervallen, die men bereikt na met een lift tot de voet van de 70-80 m hoge loodrechte oevers te zijn afgedaald.
Aan beide zijden van de watervallen staan grote krachtstations, die gebruik maken van de waterkracht, ontstaan ten gevolge van het niveauverschil tussen Lake Erie en Lake Ontario. Ter wille van de binnenscheepvaart op de Grote Meren is aan de Canadese zijde een kanaal evenwijdig aan de Niagara aangelegd (Canadian Welland Canal).
Lit.: L. Graham, Niagara Country (New York 1949).