Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NESTEN

betekenis & definitie

noemt men door dieren vervaardigde woonplaatsen, die dienen tot beschutting of tot verblijfplaats voor de nog niet volwassen jongen. Van de gewervelde dieren bouwen enige vissen (stekelbaarsje, labyrinthvissen), kikvorsachtigen (verscheiden boomkikvorsen), kruipende dieren (krokodillen), zoogdieren (eekhoorn, dwergmuismol) en bijna alle vogels een nest.

Elke vogelsoort volgt bij het bouwen van het nest haar eigen manier. Sommige vogels maken weinig werk van de nestbouw, andere maken ondiepe kuiltjes in de grond, zoals de kievit en de grutto, weer andere maken diepe gangen in leemwanden, bijv. de oeverzwaluw, of in slootkanten, bijv. de ijsvogel; weer andere houwen gangen in bomen, bijv. de spechten; de zwaluwen bouwen haar nest van klei en strootjes; de salanganen in Indië van speeksel (z Grootvleugeligen). Een groot aantal vogels vlecht een nest van grashalmen, of wol, of bouwt het op van takjes, mos enz. Het mannetje van het winterkoninkje maakt een aantal nesten en lokt het wijfje daarheen. Neemt zij een nest aan, dan maakt zij zelf de binnenbekleding. Het mannetje zoekt daarna een ander wijfje op.

De karekiet bouwt het om rietstengels, de wielewaal hangt het op aan een gaffelvormige tak. Ook de verblijfplaatsen van verscheiden ongewervelde dieren dragen de naam van nesten, bijv. wespennesten, mierennesten enz.Nestparasieten

noemt men dieren, die gebruik maken van een door een ander dier gebouwd nest, om daarin hun nakomelingschap op te kweken, waarbij veelal tevens gebruik gemaakt wordt van de broedzorg van de gastheer. Een algemeen bekend voorbeeld van dit verschijnsel vinden wij bij de koekoek, veel verbreider dan bij vogels komt het echter bij vliesvleugelige insecten voor. In de nesten van mieren komen velerlei dieren voor, die het nest gedurende hun gehele leven bewonen, ook echter wel enkele larven, zoals de rupsen van blauwtjes.

< >