vormen de orde Macrochires of Cypseli onder de Vogels. Zij zijn gekenmerkt door hun lange spitse vleugels.
Hiertoe behoren twee families, de Kolibries en de Gierzwaluwen (Cypselidae). Uiterlijk lijken deze laatste op zwaluwen, maar anatomisch verschillen zij daarvan in vele opzichten. De duim is naar achteren gericht bij boomvogels, zoals bij Hemiprocne (Indonesisch: tepèkong), of naar buiten gespreid bij soorten, die tegen verticale vlakken (rotsen of muren) rusten, zoals bij de inlandse Gierzwaluw (Mieropus apus). Het zijn alle snelle vliegers, die hun insectenprooi in de vlucht vangen. De soorten van het geslacht Chaetura, aldus genoemd naar de harde en puntige schachten der staartveren, die buiten de veer uitsteken, zijn de snelste vogels ter wereld; zij kunnen een snelheid van 140 km per uur bereiken. De Salanganen (Callocalia), die het Indische en Australische gebied bewonen, maken hun nesten van speeksel, dat snel hard wordt en dan enigszins aan Arabische gom doet denken. De Salanganen broeden in kolonies en bevestigen hun nesten tegen rotswanden, vooral in grotten.
De nesten van sommige soorten, die uitsluitend uit dit verharde speeksel bestaan, zijn de zgn. „eetbare vogelnestjes”, waarvan met vleesnat een soep wordt gemaakt, die in China als een lekkernij wordt beschouwd. Op Java worden de door deze vogels bewoonde grotten door Chinezen gepacht, die door geoefende inboorlingen de nesten laten verzamelen, wat niet zonder levensgevaar geschiedt. De Salanganen broeden ca viermaal per jaar en er wordt zorg gedragen dat de vogels althans ééns per jaar hun eieren ongestoord kunnen uitbroeden.