(umbilicus) is een iets gewelfde, meestal onder het niveau van de huid ingetrokken plek, in de mediaanlijn van de buik gelegen. Het is de plaats, waarvan zich gedurende het leven in de baarmoeder de navelstreng van de vrucht naar de placenta uitstrekte.
De navelstreng wordt ca 10 dagen na de geboorte van het individu afgestoten; het kleine wondvlak, dat daarbij ontstaat, wordt tot litteken.Navelbreuk
is een breuk, waarbij buikingewanden, meestal net, onder de huid van de navel te voorschijn komen en uitpuilen door een opening in de voorste buikwand ter plaatse van de navel. Niet zelden ziet men deze breuken bij pasgeborenen. De behandeling is dan eenvoudig: de breukinhoud wordt teruggeduwd in de buikholte en op zijn plaats gehouden door een pleister over de navel. Bij oudere mensen kunnen navelbreuken enorme afmetingen aannemen, vooral bij dikke vrouwen. Hier is een heelkundige ingreep nodig om de breukpoort te sluiten.
Navelstreng
brengt gedurende het leven in de baarmoeder de verbinding tot stand tussen de vrucht en de moederkoek. Zij is spiraalsgewijs van links naar rechts gewonden, is bij de mens ongeveer 60 cm lang en heeft een doorsnee van 1 cm. Er lopen twee slagaders en één ader in. De slagaders voeren bloed naar de placenta toe, de ader naar de vrucht. De bloedvaten zijn omhuld met een geleiachtige massa (gelei van Wharton), die behoedt tegen dichtdrukken der vaten. Bij de geboorte kunnen knopen in de navelstreng voorkomen.
Meestal zijn het valse knopen, dit zijn verdikkingen in de navelstreng. Soms zijn het echte knopen die ontstaan door bewegingen van het kind in de baarmoeder, en die tot de dood van het kind kunnen leiden.