zijn rotsen, die gedeeltelijk boven het water oprijzen, gedeeltelijk zich nagenoeg tot aan de oppervlakte van het water verheffen. In het laatste geval dragen zij de naam blinde klippen.
Zij veroorzaken branding en onregelmatige stromingen en zijn voor de scheepvaart hinderlijk en gevaarlijk. Daarom worden zij met de meest mogelijke nauwkeurigheid op de zeekaarten aangegeven, terwijl de scheepsgezagvoerder op die plaatsen, die wegens talrijke klippen onveilig zijn, een loods te hulp roept. Als resten van een vroeger aaneengesloten bedekking met ander gesteente noemt men sommige geïsoleerde rotsen of steenmassa’s ook wel klippen; in het bijzonder in de geologie, waarin men de erosieresten van de plooiingsdekbladen in het N. van Zwitserland (de Kleine en de Grote Mythen) geologische klippen noemt (z dekblad). In Nederland spreekt men ook een enkele maal van klippen, daarmede vrijstaande verheffingen bedoelend, zo bijv. de Renderklippen bij Heerde in het N.O. van de Veluwe. Deze vrijliggende lage heuvelrug is waarschijnlijk een smeltwaterrug of äs, d.i. een fluvioglaciale vorming uit de Ijstijd.