Hannoversch-Münden), Westduitse stad in het Land Nedersaksen met (1951) 21 000 inw. (1939 13 000, 1945 22 000), vnl. Evang., ligt op het punt waar Werra en Fulda zich tot de Wezer verenigen; kruispunt van spoorwegen richting Kassel, Göttingen en Eichenberg.
De kern van Münden maakt met haar vakwerkhuizen (16de-17de eeuw) een karakteristieke indruk.De voornaamste gebouwen zijn het Rathaus, Renaissance-bouw (1603-1618); de Gothische S. Blasiuskirche (1253-1584), met doopvont en bronzen deur uit 14de eeuw; de S. Aegidienkirche (15de eeuw, herbouwd 1684), met grafsteen van dr Eisenbart; het Welfenslot (1070). Onder de vakwerkhuizen bevindt zich in de Marktstrasse het huis dat Tilly in de 30-jarige oorlog een tijdlang als hoofdkwartier diende. De Werrabrücke (1397-1403) geldt als een van de oudste stenen bruggen in Duitsland.
Münden heeft industrie (amaril, houtbewerking, leder, lood, zilverpapier, cellulose, rubber, tabak), houthandel en scheepvaart (overlaadhaven voor goederenverkeer). Ook is er een bosbouwhogeschool (faculteit der Göttinger universiteit). Münden bleef in Wereldoorlog II gespaard.