is een belasting die geheven wordt wegens het rijden met een motorrijtuig op de openbare weg. Zij is geregeld bij de wet van 30 Dec. 1926, Stbl. no 464 (Motorrijtuigenbelastingwet; oorspr.: Wegenbelastingwet).
De belasting is verschuldigd door de houder van het motorrijtuig; in het algemeen zal dit de eigenaar zijn, maar in gevallen dat een ander — anders dan geheel voorbijgaand — de beschikking er over heeft, zoals de huurkoper, de huurder voor langere termijn, e.d., zal deze als houder worden aangemerkt.Voor de heffing der belasting zijn de motorrijtuigen in verschillende groepen ingedeeld, in hoofdzaak aan te duiden als: motoren, personenautomobielen met 7 zitplaatsen of minder, personenautomobielen met meer dan 7 zitplaatsen en andere automobielen. In elke groep is een afzonderlijk tarief vastgesteld, krachtens hetwelk de belasting naar het gewicht wordt berekend.
De belasting wordt per jaar berekend; men kan de belasting ook per drie maanden voldoen, in welk geval de belasting V4 van het jaartarief bedraagt, vermeerderd met 3 pct. In bijzondere gevallen kan men ook toestemming krijgen om op 60 willekeurige dagen in een belastingjaar te rijden tegen betaling van het tarief voor drie maanden.
Als bewijs van betaling van de belasting wordt een zgn. motorrijtuigenbelastingkaart uitgereikt; de bestuurder van het rijtuig is verplicht op eerste vordering van de belastingambtenaren deze kaart te vertonen, bij gebreke waarvan bekeuring wordt ingesteld tegen de houder van het rijtuig.
De opbrengst van de belasting valt volgens de Wet van 6 Oct. 1934; Stbl. no 534, toe aan het Verkeersfonds, een fonds, waaruit, volgens de opzet der wet, diverse uitgaven betrekkelijk tot aanleg, verbetering en onderhoud van wegen, tot spoor- en tramwegen en tot luchtvaart worden bestreden.
A. J. VAN SOEST
Lit.: Vakstudie dl XVI: Motorrijtuigenbelasting door P. H. Pesman, 2de dr. (1935); De Belastingwetgeving o. leid. v. P. Karmelk, dl 7: Motorrijtuigenbelastingwet door H. T. Hofstra, 3de dr. (1940)
De motorrijtuigenbelasting, of, zoals die in BELGIË genoemd wordt, de verkeersbelasting op de autovoertuigen, is een jaarlijkse belasting op de stoom- of motorrijtuigen. Zij werd ingevoerd door de wet van 28 Mrt 1923 en herhaalde malen gewijzigd. Het K.B. van 10 Apr. 1951 houdt samenschakeling der verschillende wetten betreffende de verkeersbelasting.
Belastingschuldig is hij, die één of meer van de hierboven vermelde voertuigen bezigt tot eigen gebruik of exploiteert, hetzij hij de eigendom of het persoonlijk bezit daarvan heeft, hetzij hij door huur of andere overeenkomst, bestendig of gewoonlijk daarover beschikt.
Voor de inning van de belasting wordt er onderscheid gemaakt tussen voertuigen voor personenvervoer en voertuigen voor vervoer van goederen.
Voor de eerste groep voertuigen (auto’s, autobussen en autocars, motocycles, motorrijwielen, fietsen met motor, vaartuigen en bootjes) is de belasting verschuldigd, volgens het geval, naar rato van de kracht van de motor of van diens cylinderinhoud. Zo bijv. wanneer de kracht van de motor van een auto (voor niet betaald personenvervoer) io, 20 of 30 pk vertegenwoordigt, bedraagt de verschuldigde belasting resp. 1830, 6100 of 13 320 fr.
Voor de tweede groep (lichte en zware vrachtwagens, tractors, aanhangwagens, motorrijwielen) is de belasting verschuldigd naar rato van het gewicht van het voertuig. Zo bijv. wanneer het gewicht van een voertuig voor goederenvervoer 1000, 2000 of 3000 kg zou vertegenwoordigen, dan beloopt de verschuldigde belasting resp. 1500, 4400 of 8700 fr.
De belasting is over het ganse jaar verschuldigd, wanneer het voertuig in de loop van het eerste kwartaal wordt gebruikt; slechts 3/4, ½ of ¼ er van zijn verschuldigd naargelang het gebruik in de loop van het tweede, het derde of het vierde kwartaal begint. Bij de betaling wordt een kwijtschrift uitgereikt, dat als identificatiekaart van het voertuig geldt en dat op elk aanzoek van de bevoegde agenten moet overgelegd worden. Daarenboven wordt aan de aangever een kenteken uitgereikt, waarvan het voertuig gestadig moet voorzien zijn.