(Latijnse vorm voor Moerentorf), naam van een drukkersgeslacht te Antwerpen in de 16de, 17de, 18de en 19de eeuw, waartoe behoren :
Jan (Antwerpen 22 Mei 1543 - 22 Sept. 1610), de oudste van het geslacht, trad in dienst bij Chr. Plantin in 1557. In 1562 is hij werkzaam te Venetië bij Jacob Schotti, daar Plantin’s drukkerij stil lag ten gevolge van beschuldiging van ketterij. In 1565 is Jan Moretus terug aan het werk bij Plantin. In 1570 treedt hij in het huwelijk met Plantin’s tweede dochter, Martina. Hij hield zich vooral bezig met de boekbinderij en de boekhandel.
Gedurende Plantin’s verblijf te Leiden, van 15821585, bestuurde Moretus het Antwerpse Huis. Na Plantin’s terugkomst uit Holland deelde Moretus het bestuur met zijn schoonvader. Na diens overlijden, in 1589, werd Moretus zijn opvolger aan het hoofd der drukkerij en erfde, vóór de andere rechthebbenden, het gebouw op de Vrijdagmarkt, het hele drukkers- en boekhandelsbedrijf. Dit gaf aanleiding tot veel betwisting, doch om wille van de vrede zag Moretus af van die grote voordelen en vergde alleen het recht om het gebouw en het materiaal over te nemen onder uitbetaling van een vergoeding aan de erfgenamen. Jan Moretus was een ontwikkeld man, doch zijn grootste verdienste lag in zijn degelijke zakenleiding. De boeken, die hij uitgaf, dragen, naast zijn naam, ook die van Plantin’s weduwe, na haar dood, in 1596, alleen zijn naam. Hij vertaalde in het Nederlands De Constantia libri duo van Lipsius en vertaalde ook de Eerste dag van de Première Semaine de la Création du Monde van du Bartas.
Balthasar I (23 Juli 1574 - 8 Juli 1641), zoon van Jan Moretus, studeerde Latijn met Levinus. Schenkelius en Rumoldus Verdonck. in wiens school hij kennis aanknoopte met de jonge P. P. Rubens. Dit werd een vriendschap voor, het leven. In 1592, kort nadat Lipsius uit Leiden naar Leuven teruggekeerd was, vestigde Moretus zich in het huis van de beroemde professor, wiens lessen hij volgde tot in 1594- Hij schreef voortreffelijk Latijn.
In 1598 wordt hij in de zaak van zijn vader opgenomen. In 1610, na zijns vaders dood, neemt hij de leiding van de drukkerij, samen met zijn moeder. Na Plantin is Balthasar de grootste vertegenwoordiger van het geslacht Plantin-Moretus. Onder zijn bestuur begon P. P. Rubens mee te werken aan de inkleding der boeken en zij schiepen gezamenlijk het volledigste type van het mooie 17de-eeuwse boek.
Balthasar II (Ekeren 10 Nov. 1615 - 29 Mrt 1674), zoon van Jan II, volgde in 1641 zijn oom Balthasar op, met wie hij verscheidene jaren had samengewerkt. Balthasar II wijdde zich met veel liefde aan zijn taak. Aan hem droeg Vondel de mooie ode De Druckkunst op.
Balthasar III (24 Juli 1646 - 8 Juli 1696), zoon van Balthasar II, volgde zijn vader op in 1674. Hij ondernam in 1680 een reis naar Madrid om een geschil bij te leggen, met de paters Hieronymieten van het Escuriaal. betreffende het monopolie voor de verkoop der liturgische werken der Plantijnse firma in Spanje en de koloniën.
Op Balthasar III volgt nog een hele schaar Moretussen aan het hoofd der Plantijnse drukkerij. De laatste was Edward Jozef Hyacinth Moretus, die in 1876 het gebouw, met al wat het bevatte, afstond aan de stad Antwerpen, die het als museum inrichtte.
PROF. DR M. SABBE
Lit.: M. Sabbe, De Moretussen en hun Kring (Antwerpen 1928); id. .De Meesters v. d. Gulden Passer (Amsterdam 1937); verd. lit. in A. Dermul & H. F. Bouchery, Bibliogr. betr. de Antw.
Drukkers (Antw. 1938), aangevuld i. h. tdschr. ,,De Gulden Passer” 21 (1943) 119-149); sindsdien: F. Van den Wijngaert, De late Moretussen en de Boekillustratie (De Gulden Passer 25 (1947) 186-240, 26 (1948) 150-205).