Indonesisch politicus (Fort de Koek 12 Aug. 1902), studeerde te Rotterdam, waar hij een actief aandeel had in de fel anti-Nederlandse ,,Perhimpoenan Indonesia”. In 1927 werd hij gearresteerd en vervolgd wegens ontoelaatbare uitlatingen in het blad Indonesia Merdeka, maar wegens onvoldoende bewijs vrijgesproken.
In Indië teruggekeerd, werd hij een van de meest vooraanstaande nationalistische leiders. In 1934 werd hij dientengevolge verbannen naar Boven-Digoel, vervolgens (1936) naar Banda Neira.In 1942 werd Hatta vrijgelaten door de Japanse bezetters, met wie hij verder, evenals Soekarno, nauw samenwerkte. Hij behoorde tot de deputatie van Indonesiërs, die op 9 Aug. 1945 van de Japanse opperbevelhebber te Saigon opdracht kregen, de Indonesische Republiek uit te roepen. Samen met Soekarno tekende hij de onafhankelijkheidsproclamatie van 17 Aug.
Van de nieuwe Republiek werd Hatta vicepresident. 31 Jan. 1948 werd hij tevens minister-president. Na de 2de Politiële Actie (Dec. 1948) door de Nederlanders gevangengenomen, werd hij weldra (Mrt 1949) onder druk van de Veiligheidsraad weer vrijgelaten. Op de Ronde Tafel Conferentie (Aug.-Nov. 1949) leidde Hatta de Republikeinse delegatie.
Na de Souvereiniteitsoverdracht (27 Dec. 1949) werd Hatta minister-president der V.S. van Indonesië. Bij de omzetting der federatie in een eenheidsstaat trad hij weer af (17 Aug. 1950) en werd opgevolgd door Mohammed Natsir. Op 14 Oct. werd hij tot vice-president gekozen.