vorst, bij de Russen Michail Bogdanowitsj geheten (Luhde-Grosshoff in Lijfland 27 Dec. 1761 - Insterburg bij Koningsbergen 26 Mei 1818), Russisch generaal en veldmaarschalk, stamde af van een Schots geslacht, dat in de 17de eeuw uitgeweken was en zich in Lijfland gevestigd had. Hij nam deel aan de oorlog tegen de Turken in 1789 en 1790 en aan de veldtocht in Polen in 1794, onderscheidde zich in de slag bij Poeltoesk (1806) en in die bij Eylau (1807), waar hij gewond werd.
In de oorlog tegen Zweden van 1808-1809 trok hij met een leger van 6000 man over de bevroren Botnische Golf en veroverde Umea. Hierdoor werd Zweden tot vrede gedwongen. Van 1810-1813 was hij minister van Oorlog. In 1812 commandeerde hij het eerste Westelijke leger, maar zijn strategie om door steeds terug te trekken den vijand uit te putten en hem ten slotte de beslissende slag toe te brengen stuitte op verzet bij de andere Russische generaals, van wie Bagration* hem als „Duitser” (d.w.z. vreemdeling) zelfs van verraad beschuldigde na het gevecht bij Smolensk. De oude generaal Koetoezow* kreeg daarop het opperbevel en toen deze bij Borodino de Fransen slag leverde, waarbij Barclay de Tolly de rechtervleugel van het Russische leger commandeerde, streed laatstgenoemde met zoveel onstuimigheid, dat men meende dat hij de dood zocht, die hij overigens niet vond.Ziek geworden, nam hij daarna ontslag, doch in 1813 stond hij weer in het veld en was Russisch aanvoerder bij Bautzen en in de slag bij Leipzig. Hij kreeg hierna de titel van graaf. In 1814 behaalde hij de overwinning bij Arcis op Napoleon en na de inneming van Parijs verkreeg hij de maarschalkstaf. Ook in 1815 commandeerde hij het Russische leger, en werd na afloop van de oorlog tot vorst verheven. Later werd zijn gezondheid slechter; in 1818 overleed hij op reis naar Karlsbad.
PROF. DR TH. J. G. LOCHF.R