gravin, Frans romanschrijfster (Parijs gedoopt 18 Mrt 1634 - 25 Mei 1693), trad in 1655 in het huwelijk met graaf François de La Fayette en bracht 3 jaar met hem door in Auvergne; in 1659 kwamen zij wonen in Parijs, waar zij voortaan bleef, meestal zonder haar man. Zij was zeer bevriend met La Rochefoucauld, die haar, evenals Segrais, bij het schrijven met zijn raad ondersteunde, verder met Ménage en P.
D. Huet en vooral ook met Mme de Sévigné. Beroemd gebleven is La princesse de Clèves (1678), waarin zij de standvastigheid verhaalt van de gehuwde prinses de Clèves, die weigert aan haar hartstocht voor de duc de Nemours toe te geven. De schrijfster plaatst het verhaal onder de regering van Henri II (1547-1559), maar de lezer plaatst het onder Lodewijk XIV, wat ook haar tijdgenoten reeds deden. De Princesse de Clèves is het voorbeeld van wat later de psychologische roman zal worden.Bibl.: Zaïde (onder de naam Segrais, 1670); La princesse de Montpensier (anoniem versch. 1661; herdr. 1926 en 1927); La princesse de Clèves (gepubl. 1678 onder de naam Segrais; zeer vaak herdrukt); La Comtesse de Tende (korte novelle, gepubl. 1724); Histoire de madame Henriette d’Angleterre (gepubl. Amsterdam 1720; herdr. 1925) ; Lettres de La F. et de Gilles Ménage... par H. Ashton (Liverpool 1924); Œuvres choisies (Paris 1922); Mémoires de la cour de France pour les aimées 1688-1689 (Amsterdam 1731); Œuvres complètes (5 dln, 1812); mod. uitg. van R. Lejeune, 3 dln, 1925-’30.
Lit.: D’Haussonville, Madame de La F. (1891); E. Angot, Dames du grand siècle (1 hoofdst., 1919); A. Beaunier, La jeunesse de Mme de La F. (1921) ; H. Ashton, Mme de La F., sa vie et ses œuvres (Cambridge - New York 1922); A. Beaunier, L’amie de La Rochefoucauld (1927); E. Magne, Le cœur et l’esprit de Mme de La F. (1927) ; F. Styger, Essai sur l’œuvre de Mme de L. (1944).
