Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

AUVERGNE

betekenis & definitie

is een landschap in het Z. van Frankrijk, gelegen tussen Bourbonnais, Marche, Languedoc en Limousin en doorstroomd door de Allier en haar zijrivieren, waarvan de Alagnon en de Morge de voornaamste zijn. In wezen bestaat dit landschap uit uitgestrekte, vlakke plateau’s van kristallijne gesteenten, doorsneden door rivierdalen (Combrailles, Châtaigneraie, monts du Forez, plateau de la Truyère) en in de omgeving van de Cantal en de Mont-Dore vervormd door de glaciale erosie.

Deze serie van plateau’s wordt doorbroken door de streek, waardoorheen de Allier stroomt, en waar de bodem uit vruchtbare alluviale afzettingen bestaat. In deze zone liggen de landschappen der Limagnes, zoals de Limagne de Clermont (ten dele een oude meerbodem tussen Riom en Gannat, thans een gebied van weiden en boomgaarden en tuinderijen), en verder zuidwaarts de vruchtbare „Plaine”, waar de bodem uit vulkanische afzettingen bestaat. De Limagne d’Issoire daarentegen draagt niet meer het karakter van een vlakte, doch vormt een geaccidenteerd gebied door de resten van vulkanen. Nog verder zuidwaarts vormt Lembron een landschap, dat zich door zijn vlakheid meer met de Limagne de Clermont laat vergelijken. Ook de vlakte van Aurillac bestaat uit zulk een met alluviale afzettingen opgevulde inzinking.Het kenmerkende landschap van Auvergne wordt gevormd door de resten der uitgedoofde vulkanen, in de vorm van massieven en afzonderlijke vulkaanresten. De eerste omvatten het Cantal-massief met de Plomb du Cantal (1858 m) en de Puy Mary (1787 m), en de Mont-Dore met de Puy de Sancy (1886 m). Daarnaast vormt de Chaîne des Puys of de Monts Dômes een reeks van ongeveer 60 vulkanen (de hoogste is de Puy de Dôme, 1464 m). Een ander karakteristiek element vormen de lavastromen, die door hun weerstand tegen de erosie van dalafzettingen dikwijls tot plateau’s zijn geworden.

Naar de middelen van bestaan biedt Auvergne een zeer gevarieerd beeld. De Limagne de Clermont is een akkerbouwgebied. Tarwe vormt het hoofdgewas; daarnaast haver en voedergewassen. In de omgeving van Riom wordt tabak verbouwd. Daarentegen is le Marais, de streek van Gannat en Vichy een weide- en tuinbouwgebied. In het gebied ten N. van Clermont-Ferrand liggen in de luwte der bergen wijngaarden en boomgaarden (kersen, pruimen) en groeien vijgen, amandelen, kastanjes, noten enz.

De granietplateau’s van Auvergne zijn met weiden of bossen bedekt. Kaas vormt hier het voornaamste product der zuivelbereiding, die nog op de boerderij plaats vindt. De steden liggen vnl. op de grens van de armelijke weidegebieden en de gebieden met rijkere vormen van bodemproductie: Thiers, Gannat, Riom, Clermont-Ferrand, en evenzo naar het Z., Aurillac, Murat, St Flour enz. Het zijn alle kleine marktstadjes; de enige grote stad is Clermont-Ferrand. Verder telt Auvergne een groot aantal badplaatsen, bijv. Vichy, Royat, le Mont-Dore, La Bourboule, St-Nectaire, Châtelguyon, Vic-sur-Cère e.a.

Door de ongunstige bestaansvoorwaarden emigreert een groot deel van de bevolking, en vindt vooral als handelaar een bestaan in andere delen van Frankrijk of in het buitenland. Een deel keert later, min of meer welgesteld, naar Auvergne terug, en concentreert zich in bepaalde delen van het landschap. Daarnaast vindt ook binnen het landschap zelf een sterke migratie plaats.

Auvergne is het woongebied der oude Averners, een machtige Keltische stam, van welks koningen en opperhoofden Vercingetorix de meest bekende is. Hij werd na de Gallische opstand door Caesar gevangen genomen en onthoofd. De oude Gallische bergvesting Gergovia werd vervangen door de stad der vlakte Augusta-Nemetum (Clermont), voortaan het voornaamste Romeinse steunpunt. St Nectaire en St Austremoine die het Christendom brachten, en Sidonius Apollinaris, bisschop van Clermont, vormen de voornaamste kerkelijke figuren van het Auvergne van de laat-Romeinse tijd. Graaf Willem van Auvergne stichtte het bekende klooster van Cluny (910). Na de slag bij Vouillé (507) werd het bij het Frankenrijk ingelijfd.

In de middeleeuwen genoot het een zekere zelfstandigheid, doch het geraakte sedert de 12de eeuw meer en meer onder de rechtstreekse macht van den Fransen koning. Kerkelijk was het verdeeld in de bisdommen Clermont en St Flour; in politiek opzicht viel het in vier delen uiteen: het graafschap Auvergne, de dauphiné d’Auvergne (hoofdstad Montferrand), het gebied van den bisschop van Clermont, en het hertogdom Auvergne (sedert 1271 in het bezit van den koning). Sedert de Revolutie is het in twee delen verdeeld: Basse Auvergne (dep. Puy-de-Dôme), hoofdplaats Clermont-Ferrand, en Haute Auvergne (dep. Cantal), hoofdplaats Aurillac.

DR H. J. KEUNING

Lit.: A. Imberdis, Histoire générale d’A. (2 vol. 1868); H. F. Rivière, Hist, des institutions de l’A. (2 vol. 1874); Bonnefoy, Hist. de l’administration civ. de l’A., 4 vol. 1895-1902; Glaugeaud, Les volcans d’A. (1909).

< >