Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Marie Joseph François Pierre Hubert ERENS

betekenis & definitie

Nederlands letterkundige, schrijvend onder de naam Frans Erens (Schaesberg 23 Juli 1857 - Houthem-St Gerlach 5 Dec. 1935), studeerde te Leiden, Bonn en Parijs in de rechten; promoveerde in 1888 te Amsterdam, waar hij twee jaar advocaat was; na enige jaren de functie van griffier bij het kantongerecht te Oostburg te hebben vervuld leefde hij als ambteloos burger te Houthem (Limburg). Hoewel Erens het Katholicisme altijd trouw is gebleven behoorde hij als schrijver tot de Beweging van Tachtig, was van den beginne medewerker, later ook redacteur van De Nieuwe Gids. Franse invloed blijkt uit zijn literaire opstellen, w.o. dat over Baudelaire bekendheid geniet.

Door zijn studietijd in Parijs (1879-1883) vormde hij een schakel tussen de Franse dichters en schrijvers (Barrès, Moréas) en de Tachtigers. Zijn literaire herinneringen zijn posthuum in 1938 uitgegeven onder de titel Vervlogen Jaren. Hij heeft ook tal van reisherinneringen geschreven uit Spanje, Frankrijk en Duitsland. Erens is een vertegenwoordiger geweest van het al zeldzamer wordend type van de erudiete lettré, tevens een typisch schrijver uit de tijd der opkomst in Nederland van het impressionnisme, die nimmer groot werk, in de zin van omvangrijk of uitgebreid, leverde, doch uitsluitend zeer verzorgde mediterende schetsen en korte verhalen, fijn, maar fragmentarisch (Berbke, De Conferentie).Bibl.: proza: Dansen en Rythmen (1893); Literaire Wandelingen (1906); Gangen en Wegen (1912); Toppen en Hoogten (1922); Vertelling en Mijmering (1922); Literaire Meeningen (1928); Literaire Overwegingen (1927); Vervlogen Jaren (1938). Vert.: Augustinus’ Belijdenissen (1903); Silvio Pellico, Mijne gevangenissen (1905); Thomas à Kempis’ Imitatio (1907); Ruusbroec, Het.Sieraad der Geestelijke Bruiloft (1917).

< >