Zeeuwse gemeente van 1352 ha, telt (1951) 3350 inw., van wie (1947) 59 pct Prot., 35 pct R.K. en 6 pct andersdenkenden. De bodem bestaat uit zeeklei, waarop landbouw, veeteelt en paardenfokkerij worden uitgeoefend.
Het stadje Oostburg is zeer oud. Het ligt centraal in West-Zeeuwsch-Vlaanderen en is daardoor het verzorgingscentrum voor de gehele streek. Er is een drukke markt (Woensdags). De bewoners leven van handel en enige nijverheid. Er zijn o.m. gevestigd een Openbaar Lyceum en een kantongerecht. De gemeente breidt zich sterk uit.De plaats, die in de Middeleeuwen tot grote bloei kwam, ontving in de 13de eeuw stedelijke rechten. In 1673 werden de vestingwerken geslecht. Bij Oostburg is een zeer interessant natuurreservaat gelegen, het zgn. Groote Gat, het restant van een vroegere zeearm, waar zich kalksteenformaties voordoen. In Wereldoorlog II werd Oostburg voor de helft met de grond gelijk gemaakt, zodat het stadje volgens een geheel nieuw plan moet worden opgebouwd.