Latijns rhetor en jurist (Cirta ca 100-ca 166), was in zijn tijd buitengewoon gevierd (maar zeer spoedig vergeten). Hij werd de opvoeder der keizerlijke prinsen Verus en Marcus, de adoptiefzonen van Antoninus Pius, en bekleedde hoge ambten (consul in 143).
Zijn briefwisseling met Marcus, later als keizer Marcus Aurelius genoemd, die hij tevergeefs trachtte af te houden van de wijsbegeerte, en met andere vorstelijke personen gevoerd, is in 1815 en vlgg. in twee palimpsesten te Milaan en Rome door A. Mai gedeeltelijk teruggevonden en heeft de hoge verwachtingen omtrent nieuwe historische gegevens geenszins bevredigd. De stijl van zijn brieven is rhetorisch en gezwollen, de taal gekunsteld en doorspekt met ouderwetse woorden, die uit schrijvers als Plautus zijn vergaard. Zijn redevoeringen, waarin hij o.a. de Christenen van grove onzedelijkheid betichtte, zijn verloren gegaan.
Fronto is een vertegenwoordiger der archaïserende richting in de letterkunde van zijn dagen.Bibl. (uitgaven): S. A. Naber (Leipzig 1867); C. R.
Haines (Loeb classical library, 1919—1920, met vert.).
Lit.: M. D. Broek, Studies in Fronto and his Age (Cambridge 1911).