(82-48 v. Chr.), Romeins redenaar en staatsman, leerling van Cicero, die hem in zijn beroemde Caeliana (56 v.
Chr.) verdedigde tegen een aanklacht, welke door zijn vroegere minnares Clodia en haar broeder Clodius, Cicero’s aartsvijand, op touw was gezet. Aanvankelijk was Caelius aanhanger der senaatspartij, maar door schulden benard werd hij aanhanger van Caesar en door deze na het uitbreken van de burgeroorlog in 48 v. Chr. tot praetor benoemd. Terwijl Caesar in Griekenland oorlog voerde, trachtte Caelius in verzet te komen, werd uit zijn ambt ontzet, uit Rome verdreven en nabij Thurii gedood.
Van hem zijn bewaard enige fragmenten van redevoeringen en 17 brieven aan Cicero, vnl. uit de tijd dat deze stadhouder van Cicilië was (51-50 v. Chr.).Bibl.: Fragmenten: H. Malcovati, Oratorum Romanorum Fragmenta (Torino 1930), III, p. 150; Brieven in Cicero’s Epistulae ad Familiares; Levensbeschr.: G. Boissier, Cicéron et ses amis, p. 167-219; J. v. Wageningen, Ciceronis Oratio pro M.
Caelio (Groningen 1908), pag. III-XVIII.