Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Louis HALPHEN

betekenis & definitie

Frans historicus (Parijs, 4 Febr. 1880 -7 Oct. 1950), was hoogleraar achtereenvolgens te Bordeaux en aan de Sorbonne te Parijs. Zijn critische geschriften hebben in hoofdzaak betrekking op de geschiedenis der Middeleeuwen, inzonderheid op de Karolingse periode en op de tijd der eerste Capetingen in Frankrijk.

In ruime kring zal deze grote geleerde wellicht het meest bekend blijven door zijn Charlemagne et l’empire carolingien (1947, 2de dr. 1949, in L’évolution de l’humanité), waarin hij bijzondere aandacht heeft geschonken aan de Frankische rijksgedachte en aan de betrekkingen van de Karolingen met paus en Kerk, evenals door de twee boekdelen (met sterke nadruk op kwesties van wereldlijke en kerkelijke politiek), die hij zelf heeft bijgedragen tot de, mede onder zijn redactie verschenen, voortreffelijke algemene geschiedenis Peuples et Civilisations (21 dln, 1926 vlg.). Verdienste heeft hij zich ook verworven door het initiatief te nemen tot de practische bronnenuitgaaf Les classiques de l’histoire de France au moyen âge (1923 vlg.), alsmede door zijn uitnemende bibliografische Initiation aux études d'histoire du moyen âge (1940, 2de dr. 1946). Halphen is in de 20ste eeuw een der beste vertegenwoordigers van de grote tradities der igde-eeuwse geschiedenisbeoefening; zijn opvattingen ontmoeten daarom van de zijde der jongeren wel eens critiek.Bibl.: Uitgaven: Recueil d’annales angevines et vendômoises (1903; Coll, de textes Picard) ; Recueil des actes de Lothaire et de Louis V, rois de France, 954-987 (1908, met F. Lot; Chartes et diplômes relat. à l’hist. de France) ; Chroniques des comtes d’Anjou et des seigneurs d’Amboise (1913, met R. Poupardin; Coll, de textes Picard); Eginhard, Vie de Charlemagne (1923, 3de dr. 1947; Les Class. de l’hist. de France au m.â.). Voorn, werken: Le comté d’Anjou au Xle siècle (1906); Paris sous les premiers Capétiens, 987-1223 (2 dln, 1909) ; Le règne de Charles le Chauve, I: 840-853 (1910, met F. Lot; Biblioth. de l’Ec. des Hautes Etudes CLXXV); L’histoire en France depuis cent ans (1914); Etudes critiques sur l’hist. de Charlemagne (1921); Les Barbares (1926; Peuples et Civil. V, 5de dr. 1948) ; L’essor de l’Europe, Xle-XIIe siècles (1932; id. VI, 3de dr. 1948); Introduction à l’histoire ( 1946, 2de dr. 1948) ; A travers l’hist. du moyen âge ( 1950 : verspreide geschriften).

< >