Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Louis adolphe thiers

betekenis & definitie

Frans staatsman en geschiedschrijver, eerste president van de 3de Franse republiek (Marseille 14 Apr. 1797-St.Germain-en-Laye 3 Sept. 1877), studeerde rechten te Aix, vestigde zich in 1820 aldaar als advocaat, maar begaf zich reeds in Sept. 1821 naar Parijs, waar hij door zijn publicaties in de liberale oppositiepers (Le Constitutionnel en sedert 1 Jan. 1830 Le National), door zijn geschiedwerken en door zijn relaties (met Lafitte, Talleyrand enz.) spoedig op de voorgrond trad. Na de Julirevolutie was hij voorman van de „partij van beweging”, die een zuiver parlementair bestuur en een krachtige, nationalistische buitenlandse politiek begeerde.

Van hem was het slagwoord: „Le roi règne, mais ne gouverne pas”.Achtereenvolgens werd hij nu afgevaardigde voor Aix, minister van Binnenlandse Zaken in een kabinet-Soult (1832-1834) en minister van hetzelfde departement in drie elkaar opvolgende liberale ministeries (1834-1836), minister van Buitenlandse Zaken en eerste minister van Febr. tot Sept. 1836. Van Mrt tot Oct. 1840 was hij weer werkzaam in dezelfde positie. Hij wilde een krachtige Middellandse-Zee-politiek, ondersteunde Mehemed Ali, khedive van Egypte, op gevaar af oorlog met de mogendheden te krijgen en bewerkstelligde de terugkeer van het stoffelijk overschot van Napoleon I naar Frankrijk. Lodewijk Philips echter gaf Thiers zijn ontslag en benoemde onder Guizot een ministerie van „weerstand”, dat grotere invloed aan de persoonlijke verlangens des konings inruimde. Sedert de Februarirevolutie was hij conservatief-republikeins afgevaardigde in de Constituerende Vergadering van 1848 en dus bestrijder van het socialisme. In Dec. van dat jaar liet hij zich zelfs zover meeslepen, dat hij zich niet verzette tegen de candidatuur van Lodewijk Napoleon voor het presidentschap. Om de arbeidersdemocratie te keren haalde Thiers zodoende de militaire dictatuur binnen, die ook hem zelf in ballingschap zond (1851/1852).

Sedert 1863 was hij weer lid van het Wetgevend Lichaam en chef van de oppositie tegen het keizerrijk. Hij verzette zich vooral tegen de buitenlandse politiek van Napoleon III: bevordering van de Italiaanse en Duitse eenheden, die hij een gevaar voor Frankrijk oordeelde. Tegen de Frans-Duitse oorlog van 1870 waarschuwde hij met kracht: omdat Frankrijk niet klaar was. Na de uitroeping van de Derde Republiek maakte Thiers een vergeefse rondreis om hulp naar de hoven van Oostenrijk, Italië, Rusland en Engeland. 8 Febr. 1871 werd hij door 26 departementen tot afgevaardigde in de Nationale Vergadering van Bordeaux gekozen. Deze vergadering benoemde hem tot hoofd van het uitvoerende bewind (17 Febr.). 26 Febr. tekende hij in die kwaliteit te Versailles de voorlopige vrede met Duitsland. Behalve deze trieste formaliteit had hij nog de Commune te onderdrukken, hetgeen hij deed (Mei 1871) met veel onnodige hardheid en zelfs niet zonder zekere voldoening. Nu wachtte hem weer dezelfde ontgoocheling van de kant van de rechterzijde als in 1848. Wel werd hij in Aug. 1871 tot president gekozen, wel was het aan zijn financiële politiek te danken, dat reeds in 1873 de oorlogsschatting aan het Duitse Rijk kon worden afbetaald, waardoor het grondgebied der republiek door de Duitse legers moest worden ontruimd, maar onmiddellijk daarop moest hij zijn ontslag nemen als staatshoofd (24 Mei 1873).

In 1876 werd hij als afgevaardigde voor Parijs in het Wetgevend Lichaam gekozen. Als historiograaf is hij een klaar verteller en een juist weergever der details, maar niet zonder zekere oppervlakkigheid: in zijn beschrijvingen van het verleden komt hij in wezen niet verder dan de bevestiging der liberale en nationale legende.

DR J. S. BARTSTRA

Bibl. o.a.: Hist. de la Révolution fr. (10 dln, 1823-1827); Hist. du Consulat et de l’Empire (29 dln, 1845-1869); Discours parlementaires (uitg. d. Calmon, 15 dln, 1879-1883); Notes et souvenirs 1870-1873 (uitg. door Dosne, 1903).

Lit.: Pierret Simon, A. Th. 1871-1873 (1911); G. Bouniols, Th. au pouvoir 1871-1873 (1921); R. Dreyfus, Th. contre l’Empire, la Guerre, la Commune 1869-1871 (1928); La république de Monsieur Th. 1871-1873 (1930) ; M. Reclus, Monsieur Th. (1929); Chesnelong, Les derniers jours de l'Empire et Ie gouvernement de Th. (1932); H. Malo, Th. 1797-1877 (1932); G. Lecomte, Th. (1933); A. Aulard, Th. historien de la Rév. Française, in: La Rév. Franç., dl 66 en 67 (1914).

< >